Kroongetuige ‘zwembadmoord’ moet naar rechter komen voor verhoor

Foto: ANP

Willem P., de kroongetuige in de zaak over de Groningse ‘zwembadmoord’, moet 17 februari 2022 naar de zittingszaal komen om vragen te beantwoorden van de rechters en de verdediging van de verdachten. Dit heeft de rechtbank in Groningen vrijdag beslist.

Daarmee komt de rechtbank tegemoet aan de wens van de advocaten. Om P. te beschermen had het Openbaar Ministerie gevraagd om het verhoor via een videoverbinding te laten verlopen. Volgens de rechtbank heeft de aanklager de noodzaak daarvan niet voldoende onderbouwd. Zo zijn er geen signalen dat P. gevaar loopt. De rechtbank gaat wel kijken naar de veiligheidsmaatregelen rond het verhoor. Mocht het OM nog met nadere informatie komen over de veiligheid van P. dan zou een videoverbinding alsnog een optie kunnen zijn, gaf de rechter aan.

Op 10 juli 2012 werd Jan Elzinga (40) bij een zwembad in Marum doodgeschoten. Schutter Pascal E. en handlanger Willem P. zijn veroordeeld tot forse celstraffen. P. is in de gevangenis gaan praten met het OM. Volgens hem gaat het om een huurmoord in opdracht van de toenmalige vriendin van Elzinga, haar broer en haar moeder. Een man uit Kampen zou het vuurwapen hebben geleverd en is de vierde verdachte.

De drie familieleden blijven vanwege ernstige verdenkingen in voorarrest. Behalve P. heeft ook de man uit Kampen onlangs belastende verklaringen over hen afgelegd. De voorlopige hechtenis van de Kampenaar werd vrijdag wel geschorst.

De rechtbank besliste verder dat nog een aantal getuigen wordt gehoord. Daarbij zitten niet de getuigen waar de advocaat van de toenmalige vriendin om had verzocht. Die hadden volgens hem meer kunnen vertellen over een mogelijk ander scenario: dat het een afrekening zou zijn vanuit de hennepwereld. Dit scenario is al uitvoerig onderzocht door het OM en de advocaat heeft het belang van de gewenste getuigen niet voldoende onderbouwd, aldus de rechter.

Het verzoek van een advocaat om de betrouwbaarheid van de verklaringen van P. te laten onderzoeken door een rechtspsycholoog, werd afgewezen.