Artsen zonder Grenzen bestaat vijftig jaar

Foto: ANP

Noodhulporganisatie Artsen zonder Grenzen bestaat donderdag precies vijftig jaar. Dertien artsen en journalisten richtten in 1971 het van oorsprong Franse Médecins Sans Frontières op. Aanleiding daarvoor was de hongersnood in een deel van Nigeria, omdat het nationale leger daar voedselvoorraden en medische hulp blokkeerde. De organisatie vindt dat iedereen het recht heeft op medische hulp, zonder dat daar toestemming van een overheid voor nodig is.

Sindsdien heeft de organisatie medische hulp geboden aan slachtoffers van aardbevingen, epidemieën, conflicten en andere rampen. In 1999 kreeg de organisatie de Nobelprijs voor de Vrede wegens haar “humanitaire pionierswerk in vele continenten”. De neutrale organisatie is tegenwoordig onder meer aanwezig in conflictgebieden zoals Syrië en Afghanistan.

De Nederlandse tak van Artsen zonder Grenzen werd in 1984 opgericht. De Rotterdammer Arjan Erkel kwam in 2002 internationaal in het nieuws nadat hij was ontvoerd in de Russische deelrepubliek Dagestan tijdens werkzaamheden voor Artsen zonder Grenzen. Erkel werd na 607 dagen weer vrijgelaten.

Op dit moment werken er wereldwijd ongeveer 45.000 mensen voor Artsen zonder Grenzen, waarvan 80 procent inwoners zijn van de projectlanden zelf. De organisatie was in 2020 in 88 landen actief en voerde in dat jaar 9,9 miljoen medische consulten uit.

De organisatie maakte zich afgelopen jaar ook hard voor een eerlijke verdeling van coronavaccins. Arme landen kunnen het coronavirus niet goed bestrijden, onder meer omdat de vaccins te duur zijn vanwege de patenten die erop zitten.