Minister: pleisters plakken bij ggz-problemen niet de oplossing

Foto: ANP

Zorgminister Conny Helder ziet de urgentie en de noodzaak om de problemen in de ggz-sector aan te pakken. “Pleisters plakken” is geen oplossing, zo vindt zij evenals de Kamer. Er is een “grotere beweging” nodig om de ggz-zorg op orde te krijgen, maar de acute problemen hebben ook haar aandacht. De Kamer blijft echter concrete acties van Helder missen.

Wachtlijsten van veertien weken of langer zijn “onacceptabel”, vinden de minister en de Kamer. “Daar ga ik mee aan de slag.” Helder kan niet beloven dat ze tot het verleden gaan behoren. “Ik zie hierin voor mijzelf een rol als aanjager, maar ik kan geen wonderen verrichten”, zei de minister in het Kamerdebat over de problemen in de ggz-zorg. Het personeelstekort speelt ook deze sector parten.

Patiënten mogen niet door een zorginstelling worden geweigerd als ze complexe problemen hebben. Dit kan alleen als ze de benodigde expertise niet in huis hebben, zei de bewindsvrouw. In dat geval moet worden voorkomen dat deze mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd. Zij moeten ook niet bij een andere instelling opnieuw onderaan de wachtlijst komen te staan.

Hoe de minister de concrete problemen snel wil oplossen, blijft onduidelijk tot frustratie en ongerustheid van een groot deel van de Kamer. In de ogen van Helder onderneemt ze wel degelijk actie. Ze kan het echter niet alleen. “Ik heb alle betrokken partijen nodig”, zei Helder. De ggz-instellingen, de zorgverzekeraars, de toezichthouders, zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), maar ook huisartsen en gemeenten die overbruggingshulp kunnen bieden bij de lange wachtlijsten.

Op verzoek van de Kamer gaat de minister in kaart brengen welke handhavingsmogelijkheden het ministerie heeft om zorgverzekeraars hun zorgplicht te laten nakomen. Helder wil niet dat zorgverzekeraars tegen ggz-instellingen zeggen dat ze nieuwe patiënten niet kunnen helpen, omdat het aan hen toebedeelde budget op is. “Omzetplafonds mogen niet in de weg staan voor voldoende zorg.”