OM vraagt na 28 jaar om vrijspraak in Pettense campingmoord

Foto: ANP

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft bijna dertig jaar na de Pettense campingmoord alsnog vrijspraak gevraagd voor verdachte Frank V. (59). De Duitser werd in 1995, een jaar na het misdrijf, in hoger beroep veroordeeld tot vijf jaar celstraf voor het doodsteken van zijn stiefschoonvader. Als enig bewijs gebruikte het Amsterdamse gerechtshof zijn eigen bekentenissen bij de politie, die V. later weer introk.

De Hoge Raad verwees vorig jaar de rechtszaak terug naar het gerechtshof in Den Haag. Aanleiding was een zogeheten novum. Rechtspsycholoog Melanie Sauerland stelde na “diepgravend onderzoek” vast dat er “sterke aanwijzingen waren voor valse bekentenissen”. Volgens V. deed hij zijn uitlatingen na ‘psychoterreur’ van rechercheurs tijdens de veertien verhoren als verdachte. Hij zou daarbij zijn gevoed met details.

“De betrouwbaarheid van de bekennende verklaringen zijn dusdanig aangetast dat ze niet zonder meer voor het bewijs kunnen worden gebruikt”, lichtte de advocaat-generaal van het OM zijn verzoek tot vrijspraak toe. “Een veroordeling kan niet langer louter daarop worden gestoeld.”

De 41-jarige Peter Teschke werd op 2 juli 1994 om 05.30 uur doodgestoken gevonden op de camping in Petten. De politie verdacht aanvankelijk een oom van V. uit het Duitse reisgezelschap. Later viel de verdenking op V., die repte over een droom waarin hij de stiefvader van zijn vrouw stak.

Hij bekende na enkele verhoren, maar kwam daar later op terug. Nadat de rechtbank hem vrijsprak, veroordeelde het gerechtshof in Amsterdam hem. De bekentenissen vormden het enige bewijs, want het moordwapen is nooit gevonden. V. zat drie van de vijf jaar celstraf uit.

Ondanks het verzoek tot vrijspraak vond het OM dat geen sprake was van een gerechtelijke dwaling. “Met het dossier in de hand kon je verschillend tegen de zaak aankijken, zoals ook bleek uit de aanvankelijke vrijspraak bij de rechtbank en de veroordeling bij het hof.”

Evenmin vond het OM dat de politie “tunnelvisie” kon worden verweten. “Daarvan is niet in overwegende mate sprake. Er is gehandeld zoals in die tijd gebruikelijk was. V. kwam met de bijzondere droom en bekennende verklaring, waarvan de politie toen dacht dat het specifieke daderinformatie was. V. leek geen onlogische dader. De tijden zijn wat dat betreft echt veranderd.”