Raad: zorg moet meer samenwerken met naasten en vrijwilligers

Foto: ANP

Zorgverleners moeten meer samenwerken met mantelzorgers, andere naasten en vrijwilligers, zo stelt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Zonder zo’n “fundamentele omslag” van de manier waarop de zorg is georganiseerd “zal de kwaliteit van zorg snel afnemen”, concludeert de raad in een rapport.

De zorg kampt met grote personeelstekorten en die nemen alleen maar toe. Naasten en vrijwilligers zijn volgens de RVS een “essentieel onderdeel” van de langdurige zorg en moeten veel meer “op gelijke voet” kunnen samenwerken met professionele zorgverleners, om zo de zorg toekomstbestendig te maken.

Deze samenwerking is volgens de raad “niet langer vrijblijvend”, maar hard nodig. Als de aanpak in de zorg niet drastisch verandert, heeft dat volgens de raad namelijk als gevolg dat “verschillen in gezondheid en levensverwachting verder toenemen, dat de balans tussen mannen en vrouwen in het zorgen verder uit evenwicht raakt, en dat de tegenstelling tussen zorgverleners onderling zal groeien, net als het verschil tussen rijk en arm, en tussen burgers die hun verantwoordelijkheid nemen en zij die wegkijken. Dat is onwenselijk.”

Een woordvoerster van MantelzorgNL zegt dat professionele zorgverleners en mantelzorgers nu inderdaad “soms nog meer naast elkaar dan met elkaar werken”. Meer samenwerken is volgens de belangenclub daarom ook een goed idee, maar er moet wel aandacht zijn voor de hoge verwachtingen van de prestaties van mantelzorgers. Volgens een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2019 is 10 procent van de mantelzorgers overbelast. “Bovendien: de krapte die onder professionele zorgverleners speelt, is er ook bij mantelzorgers.”

Als mantelzorg meer onderdeel moet worden van de professionele zorg, zal ook de regelgeving rond de hulp van naasten en vrijwilligers verbeterd moeten worden. “Denk bijvoorbeeld aan het regelen van vervanging zodat mantelzorgers ook op vakantie kunnen, of bijvoorbeeld verlofmogelijkheden op het werk.”