Eet zo min mogelijk vis uit Westerschelde vanwege PFAS, zegt RIVM

Foto: ANP

Diverse soorten vis, schaal- en schelpdieren uit de Westerschelde bevatten zulke hoge concentraties PFAS, dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) adviseert die “zo min mogelijk” te eten. Het instituut heeft voor diverse soorten uitgerekend hoeveel mensen ervan kunnen eten zonder te hoge doses schadelijke chemicaliën binnen te krijgen. Zo kan een portie bot slechts twee keer per jaar worden gegeten zonder grenswaarden te overschrijden.

Het RIVM herinnert eraan dat Nederlanders via hun voedsel en drinkwater gemiddeld sowieso al te hoge concentraties PFAS binnenkrijgen. Dat signaleerde het instituut vorig jaar in een rapport. Daarom is het “belangrijk om de inname van PFAS zo min mogelijk verder te verhogen”, schrijven de onderzoekers nu.

PFAS zijn door de mens gemaakt en amper afbreekbaar. De stoffen zijn door wijdverbreid gebruik en lozingen op veel plekken te vinden. Vanaf een bepaalde blootstelling kunnen ze gezondheidsschade veroorzaken. Bepaalde soorten PFAS kunnen het immuunsysteem van jonge kinderen schaden. Ook geeft blootstelling boven een bepaald niveau een verhoogd risico op kanker, leverbeschadiging en een te hoog cholesterolgehalte. In de Westerschelde zit onder meer PFAS doordat chemieconcern 3M in het Belgische Zwijndrecht het jarenlang in de Schelde loosde.

Het RIVM richt de waarschuwing specifiek op hobbyvissers, omdat vooral zij vis vangen in het gebied. “Aangezien het aannemelijk is dat mensen die deze producten uit de Westerschelde halen liefhebbers zijn, is aangenomen dat zij grote porties zullen consumeren”, vervolgen de onderzoekers. Daar kunnen ze dus beter mee oppassen. Commerciële visserij is er nauwelijks op de vervuilde Westerschelde. Garnalenvissers die er wel actief waren, besloten onlangs zelf al uit voorzorg de zeearm te mijden.

Als mensen geen andere producten met PFAS zouden binnenkrijgen, kunnen ze volgens het onderzoek één tot zes keer per jaar zeebaars uit de Westerschelde eten. Die bandbreedte is vrij groot, omdat het gaat om zeer kleine hoeveelheden en dat statistische onzekerheid met zich meebrengt. Een portie garnalen zou boven de vijf tot zes keer per jaar kunnen leiden tot te hoge blootstelling. Voor oesters en mosselen is de marge groter: het RIVM komt uit op twee keer per week in het gunstigste geval en maximaal zeven keer per jaar in het ongunstigste geval. Professionele mosselvissers zijn niet actief in het gebied. In de zeegroente lamsoor zijn geen te hoge PFAS-waarden gemeten.

Het RIVM publiceerde onlangs ook een eerste studie naar zwemmen in de Westerschelde. De uitkomst was vrij geruststellend. PFAS-concentraties die werden gemeten op een locatie waarvan wordt aangenomen dat die meer vervuild is dan de officiële zwemlocaties, waren niet te hoog. Op drie zwemlocaties volgt nader onderzoek.