Kabinet gaat institutioneel racisme bij deel fiscus erkennen

Foto: ANP

Het kabinet gaat erkennen dat er sprake is geweest van institutioneel racisme bij een deel van de Belastingdienst. Haagse bronnen bevestigen een bericht van RTL Nieuws dat dit de uitkomst is van beraad in de ministerraad over de kwestie. Maandag wordt de Kamer hierover geïnformeerd. Staatssecretaris Marnix van Rij (Belastingdienst) liet eerder al weten dat erkenning niet per se juridische consequenties hoeft te hebben.

De kabinetsploeg besprak woensdag een voorstel van Van Rij om te erkennen dat de Belastingdienst zich op bepaalde punten schuldig heeft gemaakt aan institutioneel racisme. De bewindsman weet dat dit gevoelig ligt, omdat veel mensen geen verschil zien met racisme als ideologie. Maar institutioneel racisme is niet hetzelfde als rassenhaat, benadrukte Van Rij (CDA) voorafgaand aan de ministerraad. Ook waren er zorgen over de juridische gevolgen van zo’n bekentenis.

Bewindspersonen wilden na de ministerraad nog niet bevestigen dat de erkenning er komt. Van Rij legt de laatste hand aan een brief aan de Kamer over de kwestie.

De Belastingdienst hield jarenlang een omstreden zwarte lijst bij van mogelijke fraudeurs. Uit onderzoek van PwC bleek dat mensen met een “niet-westers voorkomen” strenger gecontroleerd werden. Ook nationaliteit, leeftijd en bijvoorbeeld donaties aan moskeeën speelden mee. Van Rij heeft al erkend dat die bevindingen ernstig zijn, en noemde de criteria “verwerpelijk” en “discriminatoir”. Toch zei hij in eerste instantie dat er geen sprake was van racisme.

Van Rij verwijst nu naar een definitie van institutioneel racisme die is aangereikt door het College voor de Rechten van de Mens. Hij maakt daaruit op “dat er onbewust, onopzettelijk, structureel sprake kan zijn van gedragingen in een organisatie, waarbij er toch groepen anders behandeld worden dan andere”. Dat noemt hij “echt iets anders” dan het bewust uitsluiten van mensen op basis van ras, afkomst of religie, wat gewoon strafbaar is.

Op deze manier uitgelegd, hoeft institutioneel racisme volgens Van Rij geen extra juridische consequenties te hebben. Hij wijst erop dat mensen die op de zwarte lijst stonden en daar nadeel van hebben gehad, daar ongeacht de reden een “tegemoetkoming” voor krijgen. De contouren van deze compensatieregeling hoopt hij voor het zomerreces met de Kamer te delen.