Hof Arnhem doet uitspraak in herziening Rosmalense flatmoord

Foto: ANP

Het gerechtshof in Arnhem doet maandag uitspraak in de zaak rond de zogeheten Rosmalense flatmoord. Rob B. kreeg in die zaak tbs met dwangverpleging opgelegd, voor het doden van zijn partner Regie van den Hoogen (37), in april 2000. Hij heeft altijd ontkend en gezegd dat zijn vriendin zelfmoord heeft gepleegd. Het Openbaar Ministerie heeft bij de herziening door het hof gevraagd de man vrij te spreken. De zaak kan vermoedelijk worden geschaard in een rijtje geruchtmakende rechterlijke dwalingen, zoals de Schiedammer parkmoord, de Puttense moordzaak en de zaak-Lucia de B.

B. vond de vrouw destijds met doorgesneden keel in het halletje van hun gezamenlijke flatwoning in de Rosmalense wijk Hintham. Hij werd als verdachte aangemerkt en vervolgd.

De Hoge Raad bepaalde in 2020 dat de zaak opnieuw moest worden gedaan. De veroordeling van B. rustte vooral op conclusies van forensisch deskundigen, die meenden dat de vrouw zichzelf niet kan hebben gedood hebben maar dat iemand anders dat moet hebben gedaan. Nieuw onderzoek heeft die conclusies ondergraven.

Het OM meent nu, op basis van onder meer dat nieuwe onderzoek, dat het bewijs tegen B. niet is geleverd. Twee weken geleden vroeg justitie bij de behandeling van de zaak door het Arnhemse hof de man vrij te spreken. “Bijzonder pijnlijk”, zo noemde de aanklaagster de zaak. Of Van den Hoogen zelfmoord heeft gepleegd laat het OM in het midden, omdat dit scenario niet bewezen hoeft te worden. Het kan ook heel goed zo zijn dat de vrouw iets uit haar hals wilde wegsnijden, al dan niet onder invloed van waandenkbeelden. Zowel zij als haar partner kampten destijds met psychiatrische problemen.

De opgelegde tbs-maatregel van B. is in 2017 beëindigd. De man was bij het proces in Arnhem aanwezig en zei dat de zaak hem “voor het leven heeft getekend”. Politie en justitie hebben zich laten leiden door “tunnelvisie”, vindt de inmiddels 64-jarige man. “Mijn leven is mij afgenomen”, zei hij, door emoties overmand.

Advocaat Pieter van der Kruijs heeft zich jarenlang ingezet om de zaak opnieuw voor de rechter te krijgen. In 2018 diende de advocaat-generaal bij de Hoge Raad een verzoek tot herziening in, dat uiteindelijk werd gehonoreerd.