Landsadvocaat: klachten tegen Arib ‘geen geïsoleerd incident’

Foto: ANP

Bij de klachten in de anonieme brief van juli over oud-Kamervoorzitter Khadija Arib is volgens de landsadvocaat geen sprake van een ‘geïsoleerd incident” maar van een “breder structureel probleem”. Mede daarom heeft de landsadvocaat het presidium geadviseerd een extern onderzoek te laten doen naar Arib, en geen intern onderzoek.

Dat staat in het maandag openbaargemaakte advies van de landsadvocaat, op basis waarvan het presidium vorige week besloot een extern en onafhankelijk onderzoek in te stellen. Dat lekte via het NRC uit, voordat Arib zelf over het aanstaande onderzoek was geïnformeerd. Arib besloot zaterdag haar Kamerlidmaatschap op te zeggen, uit grote onvrede over het lek en de (uitblijvende) reacties daarop van haar partijgenoten.

Uit het advies van de landsadvocaat blijkt dat de eerste klachten tegen Arib in 2019 zijn binnengekomen. In een brief aan het toenmalige presidium kondigde een medewerker zijn of haar ontslag aan (naam en functie zijn weggelakt), omdat de werkrelatie alsmaar verslechterde, ook na een gesprek daarover. Later, in het voorjaar van 2019, hebben de griffier van de Tweede Kamer en een directeur bij de ondervoorzitters van de Tweede Kamer “hun zorgen geuit over het werkklimaat”.

In 2021 maakten bedrijfsgeneeskundige/vertrouwenspersonen gewag van “signalen over een sociaal onveilige werksituatie” tussen 2018 en 2021. In die periode hebben zij 23 medewerkers gesproken met “eensluidende klachten over ongewenst gedrag”. Wat dat is, wordt niet duidelijk. Die passage is weggelakt. Hun dringende advies was toen al om “omwille van de gezondheid en het welzijn van alle medewerkers van de Tweede Kamer” een extern, onafhankelijk onderzoek te laten doen.

In de brief van juli is “met concrete stellingen toegelicht” dat in de periode dat Arib Kamervoorzitter was (2016-2021) “sprake is geweest van een onveilige werkomgeving”, zo staat in het advies van de landsadvocaat. Volgens de briefschrijver zijn 28 medewerkers vertrokken, vanwege het gedrag van Arib.

Medio september is de brief in het presidium – het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer – besproken, samen met enkele leden van het managementteam. Namens het hele management zeiden zij de brief te onderschrijven en “ook zelf de sociaal onveilige werksfeer te hebben ervaren”.

De anonieme brief van juli dit jaar gaat niet alleen over het functioneren van Arib in haar periode als Kamervoorzitter. Als de brief klopt moet een “specifiek onderdeel van de ambtelijke ondersteuning van de Tweede Kamer mogelijk in een onveilige en te belastende werkomgeving” opereren, schrijft de landsadvocaat.