Onderzoek: noorderlingen radicaliseren tegen de overheid

Foto: ANP

In de drie noordelijke provincies groeit het extremisme en dat veroorzaakt meer incidenten. Het extremisme is gericht tegen de overheid, “waarbij regelmatig kruisbestuiving plaatsvindt met extreemrechts”, stelt de Rijksuniversiteit Groningen na onderzoek in opdracht van de gemeente Groningen.

Volgens de onderzoekers is er geen vaste groep, de opvattingen en organisatievormen zijn “fluïde”. Mensen bouwen online en in de echte wereld “losse sociale netwerken en gelegenheidscoalities.”

Het extremisme in het noorden heeft te maken met het coronabeleid, stikstofmaatregelen en de opvang van asielzoekers, maar ook met regionale onderwerpen, zoals gaswinning en het plaatsen van windmolens. Zulke kwesties zorgen voor “een breder gedeeld maatschappelijk ongenoegen” en zijn een voedingsbodem voor “anti-Randstedelijke gevoelens”, aldus de universiteit.

De onderzoekers zeggen dat de noordelijke autoriteiten zich bij extremisme nog vooral op jihadisme richten, terwijl islamitisch radicalisme in Groningen, Friesland en Drenthe “slechts een beperkte rol speelt bij uitingen van extremisme”.

Twee mannen gooiden vorig jaar een molotovcocktail in de woning van een Groningse journalist. Die wist het vuur snel te doven. De verslaggever had online kritisch geschreven over complottheorieën die rondgaan over coronamaatregelen. De daders zijn veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en tbs. Zij geloven wel in coronacomplotten. Eind vorig jaar stichtte iemand brand bij een coronatestlocatie in Emmen. Een beveiliger wist het vuur snel te blussen. In 2019 forceerden boze boeren de deur van het provinciehuis in Groningen. In 2017 werd in Assen brand gesticht bij de woning van de eigenaar van een bedrijf dat windmolens wilde bouwen.