Voorzitter staatscommissie racisme: snel praten over excuses

Foto: ANP

Het kabinet moet de komende tijd gebruiken om nog eens goed in gesprek te gaan over de excuses voor de slavernij. Dat zei Joyce Sylvester, voorzitter van de staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme, in Buitenhof. Ze sprak ook de hoop uit dat naast de premier en andere leden van het kabinet ook de koning nog excuses zal aanbieden.

Vrijdag bleek dat het kabinet van plan is om op 19 december excuses aan te bieden voor het Nederlandse slavernijverleden. Mark Rutte doet dat in Nederland, en zeven andere ministers en staatssecretarissen in Suriname en Caribisch Nederland. Die opzet vindt Sylvester op zich “niet zo gek”, zei ze. Anderen hadden hier wel kritiek op.

Het kabinet heeft officieel nog niets naar buiten gebracht over de excuses. Wel zei premier Rutte ook zondag nog op de lokale omroep Den Haag FM dat er op 19 december iets staat te gebeuren. Die datum is volgens hem gekozen omdat het kabinet dit voor het begin van het herdenkingsjaar 2023 wilde doen.

Critici, waaronder de De stichting Eer en Herstelbetalingen Slachtoffers van slavernij in Suriname en de Nationale Reparatie Commissie, hebben gezegd dat die datum voor sommige nazaten van slachtoffers van de slavernij te vroeg zou kunnen komen. Ze waarschuwen dat het nauw luistert. Dit “geeft mij het signaal dat er ruis op de lijn is”, aldus Sylvester. Ze hoop dat er nog over gesproken gaat worden.

Sylvester vindt wel dat koning Willem-Alexander op 1 juli volgend jaar, als de slavernij formeel én praktisch 150 jaar is afgeschaft, als “instituut” ook zijn excuses moet maken. “Ik denk dat dat heel veel verzoening zal brengen.” Daar is volgens Rutte voor 19 december niet voor gekozen, omdat de excuses nog te politiek controversieel zijn.

Volgens Sylvester is “niet alleen de inhoud, maar ook de tone of voice” belangrijk bij het aanbieden van excuses. “Je kunt het wel goed bedoelen, maar als het niet zo wordt opgepakt en als de boodschap niet zo wordt ontvangen, bereik je nog niks.” Ze vindt dat het kabinet en andere betrokkenen “snel bij elkaar” moeten gaan zitten om te “kijken wat er nog te repareren valt”.