Held van Watersnoodramp, het hondje Bläsz, krijgt een standbeeld

Foto: ANP

Het hondje Bläsz, dat een heldenrol speelde tijdens de Watersnoodramp van 1953, krijgt op 3 februari een standbeeld in het Zeeuwse Scharendijke op Schouwen-Duiveland. Het hondje redde, nadat de dijken in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 waren doorgebroken, tientallen koeien en kalveren door ze zwemmend in de poten te bijten en zo een dijk op te drijven. Bläsz kreeg daarvoor al een hoge internationale onderscheiding voor dappere dieren en hij mocht koningin Juliana een poot geven, toen ze de gevolgen van de ramp kwam bekijken.

Bij de Watersnoodramp kwamen 1836 mensen om het leven toen de niet goed onderhouden zeedijken braken door een combinatie van springtij en zware storm. Zuidwest-Nederland kwam onder water te staan. Na de ramp besloot Nederland het bouwen van zeeweringen en dijken georganiseerd te gaan aanpakken. Daarvoor werd het Deltaplan bedacht. De archieven van het Deltaplan en de Deltawet zijn tegenwoordig opgenomen op de nationale erfgoedlijst van Unesco, Memory of the World, omdat ze goed documenteren hoe Nederland na de ramp de strijd tegen het water weer oppakte.

De onthulling van het beeld van Bläsz is een van de zeer vele activiteiten rondom de 70ste herdenking van de Watersnoodramp. In vrijwel alle dorpen en gemeenten in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant die destijds te maken kregen met het water zijn op 1 februari herdenkingen, stille tochten en kransleggingen. Prinses Beatrix gaat die dag naar het Zuid-Hollandse Oude-Tonge op Goeree-Overflakkee. De prinses was ook bij de vijftigste herdenking in dit dorp, dat met 305 doden de meeste slachtoffers van de Watersnoodramp telde.

Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat spreekt bij de herdenking in Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland. In deze plaats dichtte Rijkswaterstaat in november 1953 het laatste gat in een dijk. De dienst gebruikte daarvoor caissons, betonnen dozen. In vier caissons van destijds, die nu monument zijn, is tegenwoordig het Watersnoodmuseum gevestigd. Dit museum besteedt in het hele jaar 2023 aandacht aan de ramp met bijvoorbeeld de tentoonstelling Ik ben van 1953, waar 75 schenkers van artikelen hun verhaal van toen vertellen. Onder meer in het museum zijn ook de vele (foto)boeken en podcasts te vinden die dit jaar over de ramp van 1953 verschijnen. Ook een aantal tv-documentaires die recent zijn uitgezonden, zijn daar terug te zien.

Het Watersnoodmuseum en de provincie Zeeland willen ook nadrukkelijk laten zien dat bescherming tegen het water nooit klaar is. Onder invloed van zeespiegelstijging en klimaatverandering blijft werken aan waterkeringen noodzakelijk, stellen zij. In februari wordt in diverse plaatsen in Zeeland The Flood Requiem van Douwe Eisinga uitgevoerd. Hij componeerde dit werk in 2003. Het werk geldt als een muzikale waarschuwing tegen zeespiegelstijging. Op 4 februari tijdens een open dag van het museum wordt het muziektheater Forces of the Sea opgevoerd, waarin mensen kunnen zien wat klimaatverandering met water doet. Later in het jaar komt de provincie met een jongerenprogramma. Voor scholieren zijn speciale lespakketten ontwikkeld.