Dijksma: tramaanslag voor altijd wond op de ziel van Utrecht

Foto: ANP

Honderden nabestaanden, hulpverleners, getuigen en anderen hebben zaterdag de vier dodelijke slachtoffers herdacht van de tramaanslag in 2019. Burgemeester Sharon Dijksma noemde de aanslag, waar ook meerdere mensen gewond raakten, een wond op de ziel van Utrecht.

“Vier mensen slachtoffer van een zinloze en onbegrijpelijke daad van geweld”, zei Dijksma in haar toespraak die werd gevolgd door een minuut stilte. Ze sprak over de slachtoffers; Willem een geweldige opa, de zachtaardige en behulpzame Roos, de lieve en vriendelijke Rinke en Daniël die altijd voor iedereen klaarstond.

“Wat hier gebeurde is voor altijd een wond op de ziel van Utrecht – en van alle Utrechters. Met die wond leren we leven, met elke dag die verstrijkt. We doen dat door niet te vergeten. Door het samen aandacht te geven”, aldus Dijksma op de herdenkingsplek op het 24 Oktoberplein waar Gökmen T. wild om zich heen schoot in en om een tram.

Na de toespraak en de minuut stilte legden mensen bloemen. “Jullie worden gemist”, staat op een kaartje. Onder meer voetbalclubs FC Utrecht en Go Ahead Eagles, de nabijgelegen moskee en de politie brachten bloemen. Ook justitieminister Dilan Yesilgöz en lokale politici woonden de bijeenkomst bij.

“Ter nagedachtenis aan onze reizigers”, staat er op een lint van bloemen van vervoersbedrijf Qbuzz. De familie van Rinke had de vervoersorganisatie gevraagd juist geen bloemen te leggen, omdat de nabestaanden denken dat hij de terreurdaad had kunnen overleven als de tramdeuren niet dicht waren gegaan. “Wij denken dat er fouten zijn gemaakt.” De familie heeft de vervoerder en de provincie Utrecht medeaansprakelijk voor zijn dood gesteld, liet haar advocaat zaterdagochtend weten. De zaak ligt nu bij de rechter.

Precies op het moment van de aanslag sloeg de Domtoren vier keer. Zaterdagavond klinkt er in de 18e minuut van de wedstrijd van FC Utrecht een applaus. Dijksma: “Dan denken we aan deze vier mensen. Maar ook aan hen die gewond raakten, getuige waren of op allerlei manieren hulp kwamen bieden.”