Nederlandse IPCC-auteurs zien ook lichtpuntjes voor het klimaat

Foto: ANP

De Nederlandse wetenschappers Detlef van Vuuren en Aimée Slangen leverden een belangrijke bijdrage aan het maandag verschenen rapport van het VN-klimaatpanel IPCC. Ondanks de grotendeels sombere boodschap – de wereld doet nog steeds te weinig tegen klimaatverandering en dat heeft grote gevolgen – zien zij ook een aantal gunstige ontwikkelingen. “Er is zeker nog hoop, maar dat vergt veel inspanningen van iedereen wereldwijd”, zegt Slangen, die werkt voor het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ).

Slangen noemt het belangrijk dat beleid kan worden gemaakt “op basis van de best beschikbare informatie”. De kennis over klimaatverandering is in dit rapport nog eens duidelijk samengevat. Een groot deel van de inhoud was al langer bekend, maar dat maakt het rapport volgens de NIOZ-onderzoeker zeker geen activistisch product. “Alles dat erin staat, is gefundeerd in de wetenschap”, benadrukt ze.

Van Vuuren, die het klimaat al jaren onderzoekt voor het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), vat de boodschap in één woord samen: urgentie. “We zijn op een beslissend moment gekomen”, zegt de klimaatkenner, die ook hoogleraar is in Utrecht. “In vrijwel alle scenario’s gaan we tijdelijk over de 1,5 graad opwarming heen, maar er zijn ook wegen terug.” Als de uitstoot van broeikasgassen niet voor 2030 sterk gaat afnemen, zal een volgend rapport van het IPCC “niet anders kunnen dan constateren dat 1,5 graad niet meer tot de mogelijkheden behoort”. Maar ook dan mag de instelling niet worden: “Laat maar zitten”, waarschuwt de onderzoeker. ‘’Elke tiende graad telt, 1,6 is beter dan 1,7.’’

Hoewel het huidige klimaatbeleid onvoldoende blijft, ziet Van Vuuren wel “hoopvolle ontwikkelingen’’. Zo is hernieuwbare energie in steeds meer gevallen goedkoper dan fossiele brandstoffen en is het volgens de wetenschapper “goed mogelijk’’ om binnen tien tot vijftien jaar vooral elektrisch te gaan rijden.

Aan de andere kant is het IPCC iets somberder geworden over de gevolgen van de opwarming. Het overgebleven ‘koolstofbudget’, de CO2-uitstoot die de wereld zich nog kan permitteren, is ook al een heel eind opgebruikt. De auteurs zien “wereldwijde diepe, onmiddellijke emissiereducties” daarom als bittere noodzaak.

Slangen legt nog eens uit dat de steeds hogere temperaturen grote consequenties hebben. Hittegolven komen vaker voor en worden steeds heviger, de voedselproductie krijgt toenemende last van droogte en ook de visstand en de visserij kunnen veel last krijgen van de opwarming. “Juist de meest kwetsbare mensen en ecosystemen gaan het meest de gevolgen ervaren’’, voegt ze eraan toe.

Zeespiegelstijging is volgens het IPCC voor een deel al niet meer te voorkomen. Voor kleine eilandstaten is dat een acute bedreiging. Ook Nederland doet er verstandig aan om de lange termijn in de gaten te houden, zegt Slangen. Bijvoorbeeld in plannen voor woningbouw in kustgebieden. “We moeten onszelf niet vastzetten.”