Nieuwe vermogenstaks in 2026 ‘wordt krap’, erkent Van Rij

Foto: ANP

De invoering van een nieuw stelsel om het rendement op vermogen te belasten, loopt mogelijk weer vertraging op. Staatssecretaris Marnix van Rij erkent dat het “krap” wordt om de beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2026 te halen. Hij moest in de Tweede Kamer opheldering geven over uitspraken van diezelfde strekking in een interview met NRC.

Het kabinet werkt al een paar jaar aan een nieuwe belasting op het rendement op spaargeld en beleggingen, ook wel box 3 genoemd. Tot dusver wordt belasting geheven over een zogenoemd forfaitair rendement, gebaseerd op aannames van de Belastingdienst. Na een vernietigende uitspraak van de Hoge Raad in december 2021 zijn daar wel “verfijningen” in aangebracht, maar die zijn bedoeld ter overbrugging totdat er een heel nieuw stelsel ligt waarbij naar het werkelijke rendement wordt gekeken.

De coalitiepartijen hadden in het regeerakkoord afgesproken dat die heffing op het daadwerkelijke rendement in 2025 zou ingaan. Maar dat bleek ingewikkelder dan gedacht, waardoor die deadline eerder al een jaar werd opgeschoven. In NRC leek Van Rij een voorschot te nemen op verder uitstel naar begin 2027. De vaste Kamercommissie voor Financiën vroeg hem daar opheldering over te geven voor aanvang van een commissiedebat over de Belastingdienst.

Van Rij merkt op dat hij in eerdere Kamerbrieven al de kanttekening plaatste dat de planning “ambitieus” was. Alleen al voor het wetgevingstraject zegt hij anderhalf jaar nodig te hebben. Betrokken partijen moeten ook nog op het voorstel kunnen reageren. Voor de uitvoering is nog eens anderhalf jaar nodig. Dat maakt dat 1 januari 2026 “een uitdaging” wordt, aldus de staatssecretaris. Hij belooft daar nader op in te gaan als de Kamer zich op 9 mei buigt over de nieuwe box 3-heffing.