Vrouwen verliezen zaak om ‘dwangarbeid’ voor kloosterorde

Foto: ANP

De negentien vrouwen die naar eigen zeggen tussen 1951 en 1979 dwangarbeid moesten verrichten voor de kloosterorde van De Goede Herder, hebben hun rechtszaak om erkenning en schadevergoeding verloren. De rechtbank in Haarlem heeft hun eisen verworpen. De zaken moeten als verjaard worden beschouwd. De vrouwen eisten als groep, terwijl hun ervaringen en opgelopen schade individueel onderzocht en beoordeeld hadden moeten worden om te bezien of die verjaring eventueel nog per persoon buiten werking gesteld had kunnen worden.

De vrouwen, die als meisje maatschappelijk in lastig vaarwater belandden, werden soms al op elfjarige leeftijd tewerkgesteld in instellingen van De Goede Herder. Er werd onder meer genaaid en gewassen, voor bijvoorbeeld warenhuizen en ziekenhuizen, maar zelf kregen de meisjes niets van de opbrengst. Een van de vrouwen sprak op de zitting van een “soort gevangenis” en vertelde dat het werk zo zwaar was dat ze vaak flauwviel.

De rechtbank is er ook niet van overtuigd dat het verblijf bij de Goede Herder voor alle vrouwen in alle instellingen over de hele periode 1951-1979 dezelfde gevolgen heeft gehad. “Uit rapporten die in opdracht van de overheid zijn opgesteld, blijkt namelijk dat er ook vrouwen zijn die hun verblijf bij de Goede Herder niet als negatief hebben ervaren.” De rechtbank stelde wel dat eiseressen volgens de “huidige opvattingen niet een passende behandeling” hebben gehad.

De rechtbank gelooft ook niet dat de Goede Herder alle meisjes in haar instellingen in de periode 1951-1979 “bewust heeft getraumatiseerd om volgzaamheid af te dwingen”. Destijds dachten de zusters juist dat het werk de meisjes “discipline en perspectief” kon bijbrengen, volgens de raadslieden van de tegenpartij.

Volgens de eiseressen kwamen misstanden destijds overal in de verschillende vestigingen voor. Zij zouden niet eerder in staat zijn geweest om de zaken aan de kaak te stellen, maar pas moed hebben gevat door onder meer een publicatie in de NRC in 2018. Dat verwierp de rechtbank ook, mede omdat de NCRV de kwestie al in 2003 in een uitzending behandelde. Een van de vrouwen kwam daarin toen ook al aan het woord.

De vrouwen spanden de zaak aan onder aanvoering van Bureau Clara Wichmann, dat zelf niet-ontvankelijk werd verklaard. “De uitspraak is teleurstellend. Duizenden meisjes en jonge vrouwen hebben destijds dwangarbeid voor de kloosterorde verricht, wat in die tijd ook al verboden was. Hiermee heeft katholieke congregatie De Goede Herder zich jarenlang verrijkt over de rug van deze meisjes en jonge vrouwen. Zodra we de uitspraak uitvoerig hebben gelezen, gaan we ons op vervolgstappen beraden”, aldus het bureau.