Misstanden bij zaaddonorbanken komen vaak niet aan het licht door dossieronderzoek, blijkt volgens het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) uit de praktijk. Wel kan dit lukken door het plegen van DNA-onderzoek via internationale DNA-databanken, aldus demissionair zorgminister Conny Helder in een reactie op dinsdag bekendgemaakte misstanden bij een oude zaaddonorbank van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
Uit onderzoek van het LUMC naar het archief van de zaaddonorbank, die van 1977 tot 2004 actief was, bleek dat van zeker tachtig kinderen de registratie ontbreekt. Verder bleken negen spermadonoren meer kinderen te hebben verwekt dan het toegestane maximum van 25.
Helder noemt de conclusies "zeer betreurenswaardig voor alle betrokkenen". Eerder dinsdag riep de topman van het LUMC op tot een landelijk onderzoek naar het reilen en zeilen naar donorzaadbanken in Nederland.
Helder zegt die vraag te begrijpen, maar wijst er op dat dossiers vaak vernietigd of incompleet zijn. Wel doet ze een oproep aan alle donoren van voor 2004 om zich gratis in te laten schrijven in de FIOM KID-DNA databank. "Hoe meer donoren zich inschrijven, hoe meer donorkinderen kunnen beschikken over hun afstammingsgegevens. Dat is immers wat we willen bereiken", aldus de demissionair minister. Voor 2004 was er nog geen wetgeving en was anoniem doneren de norm. Later veranderde dit onder meer door de invoering van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
Het FIOM is een expertisecentrum op het gebied van verwantschapsvragen. Het centrum steunt de oproep tot een landelijk onderzoek, zo bleek eerder dinsdag.
Helder zegt ook nog dat het belangrijk is dat ouders van donorkinderen hen op de hoogte brengen van het feit dat ze een donorkind zijn. "Deze kinderen kunnen zich ook gratis laten inschrijven bij deze databank."