Ongeveer 2,2 miljoen mensen zijn vorig jaar via het internet slachtoffer geworden van criminaliteit. Dat schat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van onderzoek onder 32.000 mensen van 15 jaar en ouder.
Van hen zegt 15 procent in het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest van een of meer vormen van cybercriminaliteit. In 2021 ging het om bijna 2,5 miljoen slachtoffers.
De meesten (8 procent) zijn opgelicht. Ze hadden bijvoorbeeld voor een online-aankoop geld overgemaakt, maar kregen het product niet geleverd. 5 procent zegt slachtoffer te zijn van een hack en 4 procent had te maken onlinebedreiging en -intimidatie.
In die laatste categorie gaat het vooral om jongeren. Van de 15- tot 25-jarigen zegt een op de vijf last te hebben gehad van onlinebedreiging, -pesten, -stalken of een vorm van sexting. De helft van de slachtoffers van cybercriminaliteit heeft het ook ergens gemeld. Twee op de tien deden aangifte bij de politie.
Volgens het CBS voelt de helft van de Nederlanders zich toch veilig of heel veilig als ze het internet gebruiken. Slechts 4 procent zegt zich online onveilig of heel onveilig te voelen. Dat terwijl een kwart zich veel zorgen maakt over onlinemisbruik van persoonlijke gegevens en de helft de kans aanwezig acht om gehackt te worden.
Het Openbaar Ministerie sprak deze week in het jaarverslag over 2022 de verwachting uit dat ondanks een daling in de afgelopen twee jaar de cybercriminaliteit weer zal toenemen vanwege de algehele digitalisering. Volgens het OM vermengt de cybercriminaliteit zich steeds meer met traditionele criminaliteit: zo worden bij cybercriminelen regelmatig wapens gevonden.