Het bedrag dat naar naschoolse activiteiten voor kwetsbare kinderen en jongeren gaat, loopt de komende jaren op tot 433 miljoen euro per jaar. Dat schrijft onderwijsminister Robbert Dijkgraaf in een brief aan de Tweede Kamer. Het geld wordt bijvoorbeeld gebruikt voor muziekles, sport, huiswerkbegeleiding of workshops.
Volgens de minister ontstaan de grootste verschillen tussen kinderen in de tijd buiten school. Waar sommige kinderen naar een sportclub kunnen, of hulp krijgen bij hun huiswerk, is daar bij andere kinderen geen geld of tijd voor. Het geld moet ervoor zorgen dat ook die kinderen "hun talenten, interesses en vaardigheden optimaal kunnen ontwikkelen".
Dit jaar was al 56 miljoen euro vrijgemaakt voor het naschoolse aanbod. Het bedrag komt uit het jaarlijkse budget van 1 miljard euro voor kansenongelijkheid in het onderwijs. Vanaf 2027 is er jaarlijks 433 miljoen euro beschikbaar voor de naschoolse activiteiten, en in 2025 staat de teller op 430 miljoen euro.
Dijkgraaf wil de komende jaren focussen op de leerlingen die het aanbod het hardste nodig hebben. Zijn streven is dat deze groep uiteindelijk tien uur per week iets extra's buiten school kan doen. Het gaat hier volgens de bewindsman om 5 procent van alle leerlingen op scholen waar de nood het hoogst is.
De overige scholen die meedoen aan de regeling moeten voor minimaal vijf uur per week aan vermaak of extra scholing zorgen voor kwetsbare leerlingen.