Aangiften Kamerlid tegen De Jonge bieden 'geen aanknopingspunten'

11 nov 2022, 18:00 Landelijk
aangiften kamerlid tegen de jonge bieden geen aanknopingspunten
De procureur-generaal bij de Hoge Raad ziet geen aanknopingspunten voor een strafrechtelijk opsporingsonderzoek na twee aangiften van Kamerlid Wybren van Haga tegen voormalig coronaminister Hugo de Jonge. De aangiften tegen De Jonge gingen over zijn coronabeleid en uitspraken die de minister deed. In de visie van de procureur-generaal heeft De Jonge zich niet schuldig gemaakt aan een ambtsdelict of in strijd met de Grondwet gehandeld.
De eerste aangifte van Van Haga gaat over het invoeren van het coronatoegangsbewijs en uitspraken van De Jonge over ongevaccineerden. Volgens de aangifte was sprake van beroepsmatige discriminatie, groepsbelediging en het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld.
In de uitleg wijst de procureur-generaal erop dat in hoger beroep al in februari is geoordeeld dat de invoering van het coronatoegangsbewijs niet onrechtmatig was. "Van verboden discriminatie tussen gevaccineerden en ongevaccineerden was volgens de burgerlijke rechter geen sprake." Ook de vermeende discriminatie van ongevaccineerden biedt volgens de procureur-generaal geen aanknopingspunten, want dat is een zeer diverse groep die niet valt onder specifieke discriminatiegronden, ook niet wegens 'levensovertuiging'.
De tweede aangifte betreft het coronabeleid dat De Jonge voerde in verpleeghuizen. In de aangifte wordt gesteld dat dit heeft geleid tot het overlijden van veel bewoners. De sterfgevallen kunnen De Jonge niet worden toegerekend, vindt de procureur-generaal. "Er is geen enkel aanknopingspunt om aan te kunnen nemen dat minister De Jonge in het kader van het coronabeleid ten aanzien van verpleeghuizen met grove of aanmerkelijke schuld heeft gehandeld."
De procureur-generaal heeft minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid over de uitkomst van zijn oriënterend onderzoek geïnformeerd. Het is nu aan haar om op basis van de bevindingen te bepalen of er een opsporingsonderzoek nodig is.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad is belast met de strafrechtelijke vervolging van ambtsmisdrijven door ministers en staatssecretarissen. Hij kan echter niet naar eigen inzicht tot strafvervolging overgaan, maar pas na opdracht van de regering of de Tweede Kamer.