Het percentage kinderen dat gepest wordt, is niet verder gedaald. De aantallen in zowel het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs zijn zo goed als hetzelfde als drie jaar geleden, schrijft demissionair minister Arie Slob (Onderwijs) aan de Tweede Kamer. Sinds 2014 daalde het percentage kinderen dat gepest wordt juist steeds.
In het middelbaar onderwijs was net als in 2018 een op de twintig kinderen slachtoffer van pesterijen. Op basisscholen ging het om iets meer dan een op de tien, een kleine toename vergeleken met drie jaar eerder.
Slob spreekt van relatief positieve cijfers "gezien de bijzondere situatie in het onderwijs van het afgelopen schooljaar". Door de coronapandemie kregen leerlingen lange tijd online les. Maar het percentage basisschoolkinderen dat via het internet werd gepest nam juist af vergeleken met 2018, iets wat het ministerie "opvallend" noemt.
De zorgen zijn groter over het pesten van onder meer lbhti-jongeren. Kinderen op het voortgezet onderwijs werden vergeleken met de vorige meting vaker gepest om het uiterlijk, seksuele oriëntatie en genderidentiteit. 15 procent van alle gevallen waren dit jaar lhbti-gerelateerd, tegenover 11 procent in 2018. "Dit vind ik zorgelijk", schrijft minister Slob. Hij wijst ook op "zeer verontrustende" onderzoeksresultaten van de Rijksuniversiteit Groningen en Universiteit Utrecht waaruit deze maand bleek dat lhbti-jongeren vaker dan heteroseksuele jongeren gepest worden door leerkrachten en ander schoolpersoneel.
Het ministerie hoopt dat gesprekken op school over complexe onderwerpen moeten helpen om elkaars problemen beter te begrijpen. "Dit is ook één van de doelen van de wet voor burgerschapsonderwijs die afgelopen juni is aangenomen", aldus het ministerie.