"Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd. Hou het verleden levend, maar blijf daar niet in steken en maak een stap naar de toekomst." Dat zei de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb, zondag op Het Plein in Den Haag tijdens de herdenking van de massamoord in Srebrenica, 26 jaar geleden.
Aboutaleb zei ook dat Nederlanders bereid zijn zij aan zij te staan met de nabestaanden en de naoorlogse generatie en dat Rotterdam graag meebetaalt aan een mooi monument voor Srebrenica in Den Haag.
Verder vertelde de Rotterdamse burgemeester dat hij in 1992 als ambtenaar op het ministerie van VWS werkte en deel uitmaakte van een delegatie die in opdracht van de regering de komst van zo'n 3000 Bosniërs naar Nederland voorbereidde.
Voorafgaand aan de herdenking werd de Vredesmars voor Srebrenica gelopen (Marš Mira), een symbolische looproute van 11 kilometer, van Wassenaar naar Den Haag. Vanwege het coronavirus was de herdenking ook dit jaar weer te volgen via een livestream. Zoals elk jaar werden namen van slachtoffers genoemd, die sinds 1997 op 11 juli worden herdacht.
Minister Ank Bijleveld (Defensie) hield ook een toespraak. "Jaren en jaren hebben de nabestaanden en de veteranen dit loodzware verleden met zich meegetorst. Een verleden dat ze samen meemaakten, maar niet samen droegen", zei ze onder meer. "Je moet vooruit durven kijken met elkaar. En dan is het gesprek aangaan nodig."
Ook bij Srebrenica werden de slachtoffers herdacht. De overblijfselen van negentien slachtoffers van de genocide, onder wie twee tieners, werden daar ceremonieel begraven. De Verenigde Staten en leiders van de Verenigde Naties en de Europese Unie sloten zich in verklaringen aan bij de herdenking van de massamoord.
Srebrenica geldt als een van de pijnlijkste episodes uit de recente Nederlandse geschiedenis en als de ernstigste oorlogsmisdaad in Europa na de Tweede Wereldoorlog. Nederlandse blauwhelmen van Dutchbat beschermden de enclave Srebrenica tijdens de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië in 1995. Zij zagen hoe Bosnisch-Servische troepen de enclave innamen en Bosnische moslimmannen en -jongens wegvoerden. Meer dan 8000 van hen werden vermoord. De lichamen verdwenen in massagraven.
Tijdens de herdenking vorig jaar, 25 jaar na dato, zei premier Mark Rutte wel dat Nederland een diepe band voelt met de mensen in Srebrenica. "Met u en met uw geliefden, die - tot onze spijt - niet konden worden beschermd. We buigen in stilte het hoofd."