Nog altijd zijn er meer mensen positief getest dan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) registreert, maar de achterstand wordt snel kleiner. Over de afgelopen vijftien dagen zijn er 81.000 positieve testresultaten, dus bevestigde besmettingen, die nog moeten worden doorgevoerd.
Op maandag stond de teller op 105.000 nog niet geregistreerde gevallen en op zondag op 131.000. Dat betekent dat er in twee dagen tijd ongeveer 50.000 achterstallige meldingen alsnog zijn binnengekomen.
Als een laboratorium na een test vaststelt dat iemand het coronavirus onder de leden heeft, wordt die uitslag ingevoerd in het computerprogramma CoronIT. Van daaruit worden de meldingen volgens de GGD "meerdere keren per dag en nacht automatisch doorgestuurd" naar een tweede programma, HPZoneLite. De bron- en contactonderzoekers gebruiken dat programma om te weten wie ze zouden moeten bellen om te achterhalen waar mensen besmet zijn geraakt en wie ze mogelijk hebben aangestoken.
Vanuit HPZoneLite gaan de bevestigde besmettingen naar het RIVM. Dat verzamelt de uitslagen en komt elke dag met cijfers daarover en elke dinsdag met een weekoverzicht. Vanwege het hoge aantal besmettingen stagneert die doorstroom, er zijn meer positieve tests dan het systeem kan verwerken. Doordat de uitslagen wel goed kunnen worden ingevoerd in CoronIT, weten de GGD'en en het RIVM hoeveel mensen positief zijn getest en hoe groot de achterstand is.