Dat justitieminister Ferd Grapperhaus bijna een maand na zijn bruiloft waarop de coronaregels zijn geschonden hiervoor alsnog wordt beboet, is volgens premier Mark Rutte "hét bewijs dat er geen klassenjustitie is". Grapperhaus heeft zich volgens de premier niet bemoeid met de beslissing van het Openbaar Ministerie (OM) om hem toch een boete op te leggen.
"Het OM heeft gezegd: omdat dit een minister betreft die in het bijzonder verantwoordelijk is voor de handhaving van de regels, vinden we dit een bijzondere situatie en hebben we daarom besloten dit te doen", zei Rutte in zijn wekelijkse persconferentie na de ministerraad. Het Openbaar Ministerie schrijft zelf in een persbericht "dat met het opleggen van de geldboete de geloofwaardigheid van de handhaving van de coronaregels, waarvan de minister van Justitie en Veiligheid het boegbeeld is, gediend is".
De boete werd aangekondigd in de week van de belangrijkste politieke debatten, waarin PVV-leider Geert Wilders fel van leer trok tegen Rutte en Grapperhaus en de gang van zaken rond de bruiloft 'klassenjustitie' noemde. Dat heeft niets met elkaar te maken, bezweert Rutte, die benadrukte dat het OM onafhankelijk is.
Wel heeft de minister van justitie "op systeemniveau" contact met het Openbaar Ministerie over bepaalde zaken. Grapperhaus zou zich nu juist verre van de zaak moeten houden, vindt Rutte. Datzelfde geldt voor zijn collega-minister Sander Dekker (Rechtsbescherming).
Dat Grapperhaus straks mogelijk een besluit neemt over de verlaging van de coronaboete, en er waarschijnlijk voor zal zorgen dat het ontvangen van zo'n boete niet automatisch tot een strafblad leidt, is volgens Rutte ook nu geen probleem. Die discussie loopt immers al langer, betoogt de premier. De Kamer gaf in het debat over de bruiloft van Grapperhaus al aan af te willen van de aantekening bij de coronaboete.