Oud-mariniers die onlangs voor de rechtbank in Den Haag zijn gehoord over de bevrijding van de gekaapte trein bij De Punt in 1977, hebben ongeloofwaardige verklaringen afgelegd. Dat komt doordat het ministerie van Defensie ze vooraf heeft voorbereid en beïnvloed. Dat concludeert advocaat Liesbeth Zegveld woensdag in het proces dat nabestaanden van twee doodgeschoten kapers hebben aangespannen tegen de Staat. Ze gaat aangifte doen tegen Defensie vanwege de beïnvloeding van getuigen.
De nabestaanden van twee doodgeschoten Zuid-Molukse kapers willen weten wat er is gebeurd toen de mariniers na drie weken gijzeling de trein moesten ontzetten. Ze denken dat het doodschieten van Max Papilaja en Hansina Uktolseja onrechtmatig was, omdat ze al zichtbaar gewond en weerloos waren. De verklaringen van de mariniers sterken hun in die overtuiging, zo blijkt uit een 120 pagina's tellende analyse die Zegveld aan de rechtbank heeft verstrekt.
In september en oktober werden elf mariniers gehoord. De ongeloofwaardigheid blijkt volgens Zegveld onder meer eruit dat de mariniers hun eigen uitspraken en handelingen op geluidsbanden die veertig jaar geleden zijn gemaakt, niet zeggen te herkennen. Dat is volgens de mensenrechtenspecialiste ernstig, omdat hun verklaringen op belangrijke punten afwijken van wat te horen is. Dat komt doordat de getuigen vooraf de banden hebben kunnen horen en zo hun verklaringen konden voorbereiden, aldus Zegveld.
Zegveld stelt dat Defensie de fout in is gegaan door de geluidsbanden vooraf te overhandigen aan advocaat Geert-Jan Knoops, die ze liet horen aan de mariniers. Ook bevestigt dit haar vermoeden dat de mariniers ,,niet in vrijheid'' konden verklaren. Defensie wilde de mariniers op één lijn krijgen, stelt ze. Daarom richt ze haar pijlen op de top van Defensie.
Ook de geweldsinstructie is cruciaal. Die hield in dat als de ,,terroristen'' zich zichtbaar zouden overgeven, zij moesten worden aangehouden. Maar volgens Zegveld was niet duidelijk wat zij met gewonde kapers moesten doen die zich niet meer kónden overgeven. Uit een mondelinge instructie maakten de mariniers op dat zij de kapers mochten uitschakelen. Dat betekent voor een marinier: schieten op de romp, zeiden ze voor de rechtbank. Volgens Zegveld is duidelijk dat de geweldsinstructie daarmee in strijd was met het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM).