Verdachte Samir El Y. wilde de 24-jarige Bas van Wijk niet doodschieten. Hij had evenmin de bedoeling om met het schieten een horloge te kunnen stelen van een van de vrienden van het slachtoffer. Dit zei zijn advocaat donderdag in de rechtbank in Amsterdam op de tweede zittingsdag over de fatale schietpartij op 8 augustus vorig jaar aan de oevers van de Nieuwe Meer in Amsterdam.
El Y. (21) heeft bekend tweemaal op Bas van Wijk geschoten te hebben. Het fatale schot in de borst van het slachtoffer kwam door adrenaline bij de schutter of door de terugslag van het wapen nadat het slachtoffer in zijn been was geschoten, concludeert de advocaat uit de vele verklaringen. Van Wijk boog volgens haar voorover om naar zijn gewonde been te grijpen, waardoor de tweede kogel in zijn longen terecht kwam.
"Deze zaak is de media ingegaan als de Rolex-moord", zei advocaat Veerle Hammerstein in haar pleidooi. Dat is in haar ogen onterecht. Volgens Hammerstein schoot El Y. niet om de diefstal van het horloge te vergemakkelijken, waar de officier van justitie van overtuigd is.
Voor de aanklacht gekwalificeerde doodslag moet juridisch vast komen te staan dat Van Wijk de dader in de weg stond om het horloge weg te te kunnen nemen. Daar was volgens Hammerstein geen sprake van. Van Wijk stond El Y. niet in de weg, zei de raadsvrouw. "Mijn cliënt wilde na het waarschuwingsschot weglopen, maar draaide zich om toen hij werd aangesproken door Bas van Wijk. Het slachtoffer wilde bemiddelen, wilde praten, probeerde de boel te sussen." El Y. zou hebben geschoten uit "gekrenktheid". Na het schieten gaf de eigenaar zijn imitatie-Rolex mee aan de schutter, maar de diefstal was volgens Hammerstein nooit de opzet.
De raadsvrouw vertelde ook wat haar jonge cliënt bezielde om een wapen mee te nemen naar een drukbezochte recreatieplas. "Waarom gaat iemand met een geladen wapen naar een strandje? Mijn cliënt werd al een paar weken bedreigd. Dat had te maken met schulden en drugshandel."
De officier van justitie reageert donderdagmiddag op het pleidooi van de advocaat. De verdachte krijgt aan het einde van de zittingsdag het laatste woord. De rechtbank doet op 18 mei uitspraak.