De Afghaans-Nederlandse stichting KEIHAN heeft er weinig vertrouwen in dat het snoeiharde rapport over de evacuatie vanuit de Afghaanse hoofdstad Kabul in 2021 consequenties zal hebben voor de betrokken bewindslieden. Volgens bestuurslid Niloufar Rahim is het "een mooie manier om toe te geven wat er mis is gegaan", maar ze vreest dat er op termijn weinig zal veranderen.
"Net als bij eerdere schandalen wordt er door het kabinet wel toegegeven dat ze het niet goed gedaan hebben en gezegd dat ze het verkeerd hebben ingeschat. Alleen heeft het voor niemand consequenties. Er gebeurt verder niks met zo'n rapport", reageert Rahim op het rapport van de commissie-Ruys. "Dat vind ik het allermoeilijkst. We hadden het over mensenlevens."
KEIHAN spande zich, met onder meer VluchtelingenWerk en Cordaid, in om Afghanen die voor Nederland hebben gewerkt te evacueren. Dat ging erg moeizaam, vertelt Rahim. Het was ontzettend moeilijk om in contact te komen met het ministerie. "Zij waren echt onbereikbaar. De samenwerking tussen alle partijen die zich met de evacuaties bezighielden, was vreselijk. Er was veel empathie, maar de planning en uitvoering waren chaos." Daarom waren er volgens haar verschillende organisaties die mensen zelf probeerden terug te halen naar Nederland. "Via andere routes en andere landen. Maar als dat niet ging, was je verloren."
Rahim is "oprecht heel blij" dat de commissie tot de conclusie is gekomen dat de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie slecht voorbereid waren en de situatie met de taliban in Kabul onderschat hebben. "Het zijn waarheden die we allemaal kenden. Ik denk dat dit rapport helpt om beter in beeld te krijgen waar het fout is gegaan." Ook hoopt ze dat ervan geleerd wordt. "Want dit was niet de eerste crisis en zal ook niet de laatste zijn."
In het rapport staat onder meer dat in de periode voorafgaand aan de machtsovername van Kabul door de taliban in augustus 2021 in Nederland onvoldoende nagedacht is over wie gevaar zou lopen en geëvacueerd moest worden. Volgens de commissie waren de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie vooral bezig op hun eigen terrein en werkten ze niet goed samen. Ook ontbrak er een "proceseigenaar" die de kar moest trekken.