De wet die het mogelijk maakt om iemand met een dubbele nationaliteit die langer dan tien jaar buiten de EU heeft gewoond het Nederlanderschap te ontnemen, is niet in strijd met het Europese recht. Wel moet per geval worden onderzocht wat de gevolgen zijn van het nationaliteitsverlies voor de betrokken persoon. Diens grondrechten mogen namelijk niet worden geschonden.
Dat heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld in een zaak van een in Canada geboren Nederlandse vrouw van wie de aanvraag voor een nieuw Nederlands paspoort was afgewezen. De Raad van State had het EU-hof gevraagd hier duidelijkheid over te scheppen, aangezien ook het Europese burgerschap in het geding is.
Het oude Nederlandse paspoort van de vrouw was geldig tot mei 2008. Het ministerie van Buitenlandse Zaken had haar aanvraag voor een nieuw document niet in behandeling genomen omdat zij het Nederlanderschap had verloren wegens langdurig verblijf buiten Europa.
De termijn van tien jaar wordt in de Nederlandse wet onderbroken als iemand minstens één jaar zijn hoofdverblijf in Nederland of in de EU heeft. Ook bij een aanvraag van een paspoort of identiteitskaart in die tien jaar begint een nieuwe termijn. Al met al is de wetgeving niet onrechtmatig, aldus het hof.