De onderzoekers die voor het Mesdag Zuivelfonds de stikstofuitstoot en -neerslag in Nederland hebben nagerekend, hebben ook grote wateroppervlakken als het IJsselmeer, de Waddenzee, stukken Noordzee en de Oosterschelde meegenomen in hun berekeningen. Daarmee verschilt hun uitgangspunt van dat van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en ontstaat een ander totaalplaatje, waarin een minder groot deel van de stikstofneerslag in natuurgebieden wordt toegeschreven aan de landbouw. Het verschil werd duidelijk tijdens de presentatie van het onderzoek in Den Haag.
Wanneer het RIVM uitspraken doet over stikstofgevoelige natuur, telt het alleen beschermde Natura 2000-gebieden op land mee, omdat daar flora en fauna voorkomen die last kunnen hebben van te veel stikstof, bevestigt een woordvoerder van het instituut. Het RIVM blijft er daarom bij dat de zogeheten depositie van stikstof in de natuur die daar schade van kan ondervinden, voor circa 45 procent wordt veroorzaakt door de landbouw.
De onderzoekers die door het Mesdag Zuivelfonds zijn ingeschakeld, deden over de juistheid van dat cijfer geen uitspraken. Volgens hun nieuwe berekeningen, waarin de wateren dus zijn meegeteld, is de landbouw verantwoordelijk voor zo'n 25 procent van de stikstofdepositie. Verkeer is dan een grotere boosdoener, met 41 procent.