Over twintig jaar moet 10 procent van de woningvoorraad in Amsterdam bestaan uit wooncoöperaties, een vorm van collectief wonen. Bij elkaar gaat het om 40.000 woningen, waarvan de helft sociale huur moet zijn en de andere helft middeldure huur, zo is de ambitie van de gemeente.
In deze vorm van collectief wonen vormen de huurders een coöperatieve vereniging. Ze kunnen de coöperatie oprichten in een bestaand pand of in nieuwbouw. De kosten blijven laag doordat de bewoners zelf het beheer en onderhoud doen van zowel de eigen woning als het hele gebouw.
In de stad bestaan al verschillende wooncoöperaties. De gemeente wil dat er binnen twee jaar 15 tot 20 nieuwe projecten bij komen en gaat initiatiefnemers daarbij helpen omdat het opzetten veel kennis en organisatievermogen vraagt, aldus wethouder Laurens Ivens (bouwen en wonen). Hij wil daar graag aan meewerken, omdat er wat het college betreft in Amsterdam veel betaalbare woningen bij moeten komen.