Prinses Beatrix opent dinsdagmiddag 8 maart de nieuwe zogenoemde Nardinc-zalen van museum Singer Laren. Daar wordt de privéverzameling Collectie Nardinc voortaan geëxposeerd. Deze kunstcollectie is in 2018 door Els Blokker-Verwer aan het museum geschonken om er ook anderen van te kunnen laten genieten. Ze had de collectie samen met haar man, wijlen de bekende zakenman Jaap Blokker, bijeengebracht.
Het paar vernoemde de verzameling naar hun Larense huis Nardinclant. Hun Collectie Nardinc bestaat uit ruim veertig kunstwerken van Jan Sluijters en meer dan zeventig werken van tijdgenoten en is vanaf komende week in Laren deels te zien op de expo Sluijters en de modernen, Collectie Nardinc. Niet de hele schenking is er nu meteen te bewonderen, want die is nog groter en zal altijd in wisselende tentoonstellingen te zien zijn.
Het werk van Sluijters loopt volgens het museum als een rode draad door de tentoonstelling en "schittert" in de vijf speciale zalen tussen dat van andere Nederlandse modernisten uit het voormalige bezit van de Blokkers. Behalve werk van Sluijters hangt er kunst van onder anderen Jan Toorop, Leo Gestel, Piet van der Hem, Kees van Dongen, Charley Toorop, Charlotte van Pallandt, Dick Ket en Carel Willink.
De collectie wordt in Laren onder één dak gebracht met die van het Amerikaanse echtpaar Anna en William Singer, die bestaat uit werk van de Franse schilders van Barbizon, de Haagse en Amsterdamse School en de Larense impressionisten. Op deze collectie is het museum eigenlijk gebaseerd. De weduwe Blokker droeg ongeveer de helft van de kosten van de verbouwing en renovatie van Singer bij, in totaal 7,5 miljoen. Ook kan er op haar kosten een speciale conservator voor haar vroegere collectie zorgen.
De nieuwe ruimten beslaan 400 vierkante meter in totaal, waarmee het museum vijf nieuwe tentoonstellingszalen heeft, naast een Nardincgalerij, een tuinkamer als ontvangstruimte, een filmzaal en ook nog een uitgebreide museumwinkel.
Afgelopen tijd verrees ook een nieuw, bronzen beeld op het dito voorplein van het museum, van de hand van kunstenaar Leiko Ikemura. De kernramp in Fukushima was voor Ikemura de aanleiding voor het beeld. Het toont volgens het museum een hybride moederfiguur, half mens, half dier. "Over haar wangen rollen tranen. Ze durft zich kwetsbaar op te stellen, emoties te tonen. Tegelijkertijd is zij sterk en biedt bescherming bij tegenslagen in het leven; iemand die er altijd is hoe groot een ramp ook is", aldus een woordvoerster.
Bezoekers kunnen als het ware schuilen onder de rok van het beeld. Het beeld is er gekomen dankzij een samenwerking met ARTZUID, de sculptuurbiënnale.