Het Mauritshuis in Den Haag krijgt van de Frick Collection in New York niet alleen het beroemde zelfportret van Rembrandt uit 1658 te leen, maar onder meer ook De soldaat en het lachende meisje van Johannes Vermeer uit 1657. De 'Frick' is de collectie van de Amerikaanse fabrikant Henry Clay Frick (1849-1919) en is normaliter ondergebracht in zijn vroegere woonhuis aan Fifth Avenue. Dat wordt momenteel verbouwd.
Ook werk van Frans Hals, Aelbert Cuyp, Meindert Hobbema, Isaac van Ostade, Jacob van Ruisdael en Philips Wouwerman uit de Frick Collection maakt deel uit van de kleine tentoonstelling Manhattan Masters, waarmee het Mauritshuis vanaf donderdag de viering van zijn 200-jarig bestaan afsluit. Dat een ander museum deze werken tot medio januari kan tonen is een unicum, want de naamgever bepaalde ooit dat dat niet mocht, althans volgens interpretaties van Fricks testament. De Frick Collection maakt nu tijdens de renovatie een uitzondering, want alles moest toch van zijn plaats. Het meeste is tijdelijk verhuisd naar het Frick Madison-gebouw, iets verderop.
Het bijna 134 bij 104 centimeter grote zelfportret van Rembrandt toont de meester, op dat moment begin vijftig, met een bedrukt gelaat, in uitbundige kleding en met een staf in de hand. "Zonder al te zweverig te willen klinken, het lijkt alsof Rembrandts ziel aanwezig is", aldus Mauritshuis-directeur Martine Gosselink in de catalogus. Ze noemde het portret dinsdag "zo krankzinnig goed" geschilderd dat je het eigenlijk geen schilderij meer kunt noemen. De kunstenaar staat er op als een koning, vond Frick zelf.
Voor Rembrandt-fans wordt het Mauritshuis in november helemaal een paradijs, want dan hangt zijn rondreizende Vaandeldrager er ook. Dat maakt dat er drie van zijn beste zelfportretten tegelijk aan de Haagse Hofvijver te bewonderen zijn, want er zit er ook nog één in de vaste collectie. Genoemde Vermeer zal overigens na afloop van de tentoonstelling in Den Haag deel uitmaken van de grote Vermeer-expo in het Rijksmuseum in Amsterdam.
In 2015 waren ook werken van de Frick in het Mauritshuis te zien, waarvoor bovengenoemd verbod om ze uit te lenen niet gold omdat ze waren gekocht na de dood van Frick zelf. De band tussen Frick, die zijn verzameling begon met een landschapje van 260 dollar, en het Mauritshuis gaat terug tot eind 19e eeuw, toen hij Nederland bezocht en ook contact onderhield met de toenmalige Mauritshuis-directeur Abraham Bredius. Volgens Frick-baas Ian Wardropper werd hij mede daardoor geïnspireerd tot het verzamelen van oude meesters. Eerder hield hij het bij jonger werk.