De wettelijke beslistermijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen op een asielaanvraag blijft voorlopig vijftien maanden, schrijft staatssecretaris Eric van der Burg (Asielzaken) aan de Tweede Kamer. Het lukt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet om de achterstanden in te lopen. Van der Burg verwacht dat de achterstanden gezien de (te verwachten) hoge instroom en de beslistermijn zelfs nog verder zullen oplopen. De termijn van vijftien maanden blijft daarom in ieder geval gelden voor alle asielaanvragen die dit jaar worden ingediend.
De termijn voor de IND om beslissingen over asielaanvragen te nemen was in augustus vorig jaar al verlengd van zes naar negen maanden en in september van negen naar vijftien maanden.
Hoewel verschillende maatregelen zijn genomen om aanvragen versneld af te handelen en het aantal te behandelen asielaanvragen minder snel te laten oplopen, lukt het de IND niet de nieuwe instroom bij te benen. Ook de achterstand kan niet worden ingelopen, schrijft de demissionair staatssecretaris. "Hierdoor duurt het steeds langer voordat mensen te horen krijgen dat zij moeten vertrekken, of juist in Nederland mogen blijven."
De vertraging kan het ministerie van Justitie en Veiligheid tot en met 2024 rond de 55 miljoen euro aan dwangsommen kosten, zo staat in de Kamerbrief. Dat bedrag kan oplopen als asielzoekers naar de rechter stappen omdat er nog steeds geen beslissing is genomen over hun asielaanvraag die ze in 2022 hebben ingediend. Het kan om ruim 20.000 zaken gaan.
Als procedures niet binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld, kunnen asielzoekers via de rechter een dwangsom van de IND eisen. De achterstand in de afhandeling van asielaanvragen heeft de IND tussen 2020-2022 ruim 34 miljoen euro aan dwangsommen gekost, signaleerde de Algemene Rekenkamer medio mei. Dat deed de rekenkamer in het verantwoordingsonderzoek over het ministerie van Justitie en Veiligheid.