De grote steden hebben er in absolute aantallen in 2019 de meeste inwoners bij gekregen, meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers tot en met 1 december. De tien grootste steden in Nederland groeiden zowel door natuurlijke aanwas (meer geboorten dan sterfgevallen) als door immigratie.
Amsterdam kreeg er volgens het statistiekbureau in 2019 bijna 11.000 inwoners bij, Den Haag bijna 8000, Rotterdam bijna 7000 en Utrecht bijna 5000. In verhouding tot het aantal inwoners groeide Almere van de tien grootste steden het hardst, met 18 nieuwe ingezetenen per duizend inwoners.
Behalve in Utrecht en Almere was migratie de belangrijkste motor achter de stedelijke bevolkingsgroei. Dit gebeurde vooral in Amsterdam, Eindhoven en Arnhem.
Naar percentage gemeten groeiden de randgemeenten van grote steden vorig jaar het hardst, vooral door verhuizingen vanuit andere gemeenten. Zo kreeg Diemen met 54 nieuwe ingezetenen per duizend inwoners er relatief de meeste inwoners bij. Dat is toe te schrijven aan enkele grootschalige nieuwbouwprojecten, die voornamelijk gezinnen uit Amsterdam aantrokken.
Datzelfde beeld is volgens het CBS zichtbaar in Zuidplas (bij Rotterdam), Beemster en Blaricum (bij Amsterdam) en Son en Breugel (bij Eindhoven).
Het aantal gemeenten dat te maken heeft met een krimp in het inwonertal wordt minder. Vorig jaar ging het om 63 van de 355 gemeenten (18 procent) met een dalende inwonertal. In 2017 daalde het aantal inwoners nog in 91 van de destijds 388 gemeenten (23 procent). Die gemeenten liggen voornamelijk in de regio's Noord- en Oost-Groningen, Drenthe, Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Limburg en de Achterhoek. Dat er in de laatste twee jaar steeds wat minder gemeenten te maken hebben met een afnemend aantal inwoners, komt volgens het statistiekbureau hoofdzakelijk door de toegenomen immigratie. Vrijwel alle gemeenten kregen er in 2019 inwoners bij als gevolg van buitenlandse migratie.