Vaak lukt het niet om te achterhalen hoe iemand het coronavirus heeft opgelopen. Soms weten mensen het zelf niet meer, of hebben ze niet de behoefte om mee te werken aan onderzoek. En bij de huidige besmettingscijfers lukt het de GGD ook lang niet altijd om bron- en contactonderzoek te doen. In ongeveer drie op de tien gevallen wordt de 'setting van besmetting' gevonden.
Als het lukt om de bron van de besmetting te vinden, blijkt het relatief vaak om de 'thuissituatie' te gaan. Eén iemand loopt het virus op, en steekt vervolgens de andere huisgenoten aan. Dit kunnen partners, ouders en kinderen zijn, maar bijvoorbeeld ook medestudenten. Het precieze percentage schommelt, maar wekelijks gaat het om meer dan de helft van de herleide besmettingen.
Zo'n 10 tot 20 procent van de besmettingen komt door 'bezoek in de thuissituatie'. Mensen gaan bij anderen op visite, of krijgen zelf vrienden of familieleden over de vloer.
Deze twee settings zijn week na week de vaste nummers één en twee. Daarna volgt een groep omgevingen die elkaar afwisselen. Afgelopen week bleken relatief veel besmettingen te kunnen worden herleid naar een school of kinderopvang. Het ging om één op de tien gevallen. De week ervoor was de werkvloer juist een belangrijke setting. De horeca was een paar weken geleden in opkomst als besmettingshaard, maar wordt nu minder prominent. Hetzelfde geldt voor verpleeghuizen.