Er moet meer zicht komen op het aantal wachtenden bij de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Dat laat staatssecretaris van Medische Zorg Paul Blokhuis weten in een brief aan de Tweede Kamer. Als dat bekend is, kunnen mensen met psychische klachten sneller worden doorverwezen naar instellingen waar wel plek is.
Vanaf begin dit jaar moeten ggz-aanbieders niet meer alleen laten weten hoe lang hun wachttijden zijn, maar ook hoeveel mensen bij hen op de wachtlijst staan. Vanaf 2022 laten zij ook weten hoeveel mensen per locatie van een instelling op een behandeling wachten.
Deze en andere maatregelen komen uit een actieplan van de Stuurgroep Wachttijden GGZ, die probeert de wachttijden terug te dringen. Voor de geestelijke gezondheidszorg bestaan al jaren lange wachtlijsten, waardoor mensen met klachten zoals depressie, of angst- en persoonlijkheidsstoornissen lang moeten wachten op zorg.
Om mensen op de wachtlijst zo snel mogelijk goed door te kunnen verwijzen, moeten voor eind maart zogenaamde transfermechanismes zijn opgezet in iedere regio. Grote ggz-aanbieders met de langste wachtlijsten nemen daarvoor de verantwoordelijkheid. Mensen op de wachtlijst krijgen dan ergens anders zorg, bijvoorbeeld op een andere plek in de regio of in een andere regio. Ook een online behandeling of consult kan tot de mogelijkheden behoren.
Er komt ook een stok achter de deur. Als een ggz-aanbieder steeds te lange wachttijden houdt, krijgt die een aanmeldpauze. Dan mogen er geen nieuwe patiënten meer worden aangenomen, maar moeten die worden doorverwezen naar een plek met een kortere wachtlijst.
De wachttijden in de ggz gaan Blokhuis aan het hart, schrijft hij. "Met de stappen die nu zijn gezet, gaan we voor die mensen echt weer perspectief bieden."