Brussel dreigt Den Haag met EU-hof over onderhandse gunning NS

14 jul 2023, 13:04 Landelijk
brussel dreigt den haag met eu hof over onderhandse gunning ns
ANP

De Europese Commissie is een procedure begonnen tegen Nederland vanwege het onderhands gunnen van de hoofdrailnetconcessie aan de NS. In een brief roept het dagelijks EU-bestuur de regering op zich te houden aan de EU-mededingingsregels voor de gunning van contracten voor openbaar vervoer per spoor. De zogeheten inbreukprocedure kan uiteindelijk leiden tot een rechtszaak bij het Europees Hof van Justitie, als Den Haag niet de door Brussel vereiste stappen zet.

Eurocommissaris Adina Valean schreef in juli vorig jaar al aan demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur) "ernstige zorgen" te hebben over de "rechtmatigheid" en de "buitensporig grote reikwijdte" van de gunning. Regionale vervoerders als Arriva, Keolis en Qbuzz hadden aan de bel getrokken bij de commissie, het dagelijks bestuur van de EU. Zij zijn het er niet mee eens dat de Staat opnieuw geen openbare aanbestedingsprocedure start, zodat de NS vanaf 2025 opnieuw tien jaar het treinvervoer op het Nederlandse hoofdspoor mag organiseren. De trajecten van die regionale vervoerders vallen buiten het hoofdrailnet.

De Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN), waarin de regionale vervoerders samen optrekken, noemt de stap van de Europese Commissie "terecht". "Europese regels zijn niet voor niets ontworpen: in het belang van de Nederlandse reizigers en belastingbetalers. Wij zullen hier ook zeker juridisch verder op voortbouwen", laat een woordvoerster weten.

Heijnen wil ondanks de stap van de Europese Commissie vasthouden aan de onderhandse gunning aan de NS. "Dit is nodig om onze ambities over een fijnmazig, samenhangend en betrouwbaar ov-netwerk te waarborgen." Ze wijst erop dat een grote meerderheid in de Tweede Kamer die koers steunt.

Bij inbreukprocedures krijgt een EU-lidstaat die zich volgens de commissie niet aan de Europese wet houdt eerst een brief waarin om uitleg wordt gevraagd. Als daar een onbevredigend of geen antwoord op terugkomt, wordt de toon dringender. Dan krijgt de lidstaat twee maanden de tijd om de nationale wetgeving aan te passen, met advies hoe dat moet. Als dat niet gebeurt, kan de commissie naar het EU-hof stappen.