Buitenlandse giften aan politieke partijen worden aan banden gelegd. Dat zegt minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) naar aanleiding van aanbevelingen door de commissie die heeft gekeken naar de regels voor financiering van partijen.
De commissie-Veling vindt dat zelfs de schijn van buitenlandse beïnvloeding van de democratie in Nederland moet worden voorkomen. Ollongren laat weten dat ze ook vindt dat het beperken van de buitenlandse geldstromen van politieke partijen hier een bijdrage aan kan leveren. Hoe de minister dit precies wil regelen moet nog duidelijk worden.
Politieke partijen mogen nu nog onbeperkt giften uit het buitenland ontvangen. Net als bij giften uit Nederland moet de naam en woonplaats van donateurs die meer dan 4500 euro per jaar geven openbaar worden gemaakt.
De commissie wil overigens dat dit bedrag wordt verlaagd naar 2500 euro, voor meer transparantie. Ook zouden deze regels niet alleen meer voor landelijke politieke partijen moeten gelden. Lokale partijen kunnen voortaan wel rekenen op meer subsidie, als het aan de commissie ligt. Zij mogen er vergeleken met afdelingen van landelijke partijen niet langer bekaaid van afkomen.
Waar de PVV in de portemonnee wordt getroffen door het aan banden leggen van de buitenlandse giften, kan de partij als het aan de commissie ligt voortaan wél subsidie krijgen. Nu maakt de partij van Geert Wilders daar geen aanspraak op, omdat die maar één lid telt: Wilders zelf. Pas bij duizend leden komt een partij in aanmerking.
Iedere partij die zetels in de wacht heeft weten te slepen, moet in het vervolg subsidie kunnen krijgen, vindt de commissie. Wel telt het ledental zwaarder en het zeteltal minder zwaar mee in de hoogte van het subsidiebedrag.
Een partij die een verkiezingsnederlaag lijdt, moet volgens de commissie meer tijd krijgen om met minder subsidie uit te kunnen. Ze zouden slechts geleidelijk subsidie moeten inleveren.