Burgemeesters in Nederland hebben zorgen over een opnieuw dreigend groot tekort aan crisisnoodopvangplekken voor asielzoekers. Ook maken zij zich zorgen over de huisvesting voor Oekraïners, die veel langer in Nederland lijken te blijven dan eerder werd verwacht. En het is nog niet duidelijk hoe het moet met de huisvesting voor buitenlanders die in Oekraïne verbleven toen daar oorlog uitbrak, maar die geen Oekraïens staatsburger zijn. De 25 burgemeesters van het Veiligheidsberaad bespreken deze zorgen donderdag in Utrecht met staatssecretaris Eric van der Burg van Asiel.
Beraadsvoorzitter Hubert Bruls, burgemeester van Nijmegen, heeft eerder al gezegd dat hij vreest dat er binnenkort weer een groot tekort is aan opvangplekken voor asielzoekers. Crisisnoodopvanglocaties die gemeenten vorig jaar inrichtten gaan langzamerhand weer dicht, omdat gemeenten dergelijke plekken altijd maar voor een beperkte periode inrichten. Er gaan wel andere crisislocaties open, maar die leveren lang niet genoeg plekken voor de toestroom aan asielzoekers die wordt verwacht. Een groep burgemeesters is voorstander van het inrichten van een aantal grote locaties met duizend of meer plaatsen.
In Nederland verblijven ook ongeveer 4700 derdelanders, vluchtelingen die geen Oekraïens staatsburger zijn. Op 4 maart eindigt de regeling op grond waarvan zij dezelfde opvang kregen als Oekraïense oorlogsvluchtelingen. Maar volgens de gemeenten ontbreekt nog een concreet plan waar deze groep nu ondergebracht moet worden. Zij willen dat het kabinet heel snel met een plan van aanpak komt. Ook neemt het aantal gastgezinnen dat Oekraïners onderdak bood af nu hun verblijf lang gaat duren. In een aantal gemeenten blijven grote opvanglocaties voor Oekraïners in elk geval nog een jaar langer open.