De tot levenslang veroordeelde moordenaar Cevdet Y. stapt opnieuw naar de rechter om gratie te krijgen. Hij vindt het onterecht dat minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) onlangs een negatieve voordracht voor zijn gratieverzoek heeft ingediend bij de koning, waarna het is afgewezen. Y. schoot in 1983 in het Delftse café 't Koetsiertje zes mensen dood, onder wie een 12-jarig meisje.
Woensdag dient een kort geding voor de rechtbank in Den Haag. In december had Y. de Nederlandse staat via de rechter ertoe aangezet vaart te maken met zijn gratieverzoek, dat hij in 2017 indiende. De rechter in Den Haag besloot toen dat de Staat op korte termijn een voordracht moest doen, maar anders dan Y. had verzocht, mocht de minister zelf bepalen of die positief of negatief zou zijn.
Volgens Y.'s advocaat Romke Wybenga heeft Dekker een negatieve voordracht gedaan, maar had dit een positieve moeten zijn. Hij wijst op een unaniem positief advies van het gerechtshof Den Haag en een positief reclasseringsrapport. In zijn ogen kan de minister dan alleen een negatieve voordracht doen als zich bijzondere omstandigheden voordeden. En dat is niet het geval, aldus de advocaat.
Een negatieve voordracht leidt ertoe dat de minister van de koning een machtiging terugkrijgt om de gratie af te wijzen. Dat is inmiddels gebeurd, stelt Wybenga. Het ministerie van Justitie en Veiligheid wil niet ingaan op individuele kwesties.
Y. zat sinds 2001 in een tbs-kliniek, omdat hij ongeschikt zou zijn voor normale gevangenschap. Later ontstond ophef over zijn verlof maar na juridische gevechten met de Staat mocht hij vanaf 2014 met onbegeleid verlof. Hij stichtte een gezin. Y. woont buiten de kliniek, zelfstandig maar onder begeleiding. Hij wil daar nu ook van af.
Minister Dekker antwoordt in Kamervragen van D66 dat hij niet van plan is om termijnen te stellen aan besluiten over gratieverzoeken. D66 wees erop dat Dekker pas na twintig maanden besloot nader onderzoek te vragen. Maar Dekker stelt dat hij zich zorgvuldig wilde laten voorlichten in het belang van de nabestaanden en de maatschappij. Hij vindt dat ieder verzoek om gratie weer anders is en dat er daarom geen termijnen aan kunnen worden gesteld.