Vluchtelingen hebben in het derde kwartaal van 2022 veel vaker asiel aangevraagd in Nederland vergeleken met een kwartaal eerder. Er kwamen vooral meer Syriërs, Afghanen en Turken deze kant op. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van cijfers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
In juli, augustus en september dienden in totaal 10.600 mensen een eerste asielverzoek in bij Nederland, 3550 meer dan een kwartaal eerder en 4120 meer dan in januari, februari en maart. De belangrijkste reden is dat de vluchtelingenstroom uit Syrië verdubbeld is. 4605 Syriërs vroegen asiel aan, het kwartaal daarvoor waren dat er 2260. Afghanen zijn goed voor 995 asielaanvragen, Turken dienden 935 verzoeken in.
Ook het aantal familieleden dat hiernaartoe is gekomen, om te worden herenigd met een vluchteling nadat die een verblijfsvergunning heeft gekregen, is gestegen. Deze groep zogenoemde nareizigers groeide met 15 procent naar ruim 3600. Ook hier gaat het met name om een stijging van het aantal Syriërs.
De oorlog in Oekraïne werkt maar in zeer beperkte mate door op de asielcijfers. Slechts vijf Oekraïners deden een aanvraag in het derde kwartaal, het kwartaal daarvoor waren dat er vijftien. Dat is slechts een fractie van de ruim 95.000 naar Nederland gevluchte Oekraïners die zich tussen februari en begin oktober dit jaar bij een Nederlandse gemeente hebben ingeschreven. Dat komt volgens het CBS omdat zij niet verplicht zijn asiel aan te vragen.
Russen hebben in het derde kwartaal minder vaak een asielaanvraag ingediend, namelijk tachtig keer. In het tweede en eerste kwartaal waren dat er respectievelijk 170 en 120. Zij zijn hun land bijvoorbeeld ontvlucht omdat ze op sociale media of bij een demonstratie kritiek hebben geuit op de Russische regering en vrezen voor een gevangenisstraf.