De ervaren psychische gezondheid van Nederlanders bereikte in het eerste halfjaar van 2021 het laagste punt sinds 2001, toen het statistiekbureau CBS de eerste meting deed. Sinds de uitbraak van het coronavirus zijn mensen minder goed geluimd. Jongvolwassenen voelen zich het vaakst somber.
Van januari tot en met juni dit jaar voelde 15 procent van de Nederlanders zich psychisch ongezond. De statistici hebben hiervoor ongeveer 10.000 mensen van 12 jaar en ouder een vragenlijst voorgelegd over somberheid, zenuwachtigheid, het gevoel in de put te zitten, rust en kalmte, en geluk.
Eind 2020 ging de psychische gezondheid gemiddeld achteruit. Die ontwikkeling zette door in het eerste kwartaal van 2021. Een groeiende groep mensen voelde zich somber en neerslachtig en/of beschreef zichzelf als minder gelukkig. In het tweede kwartaal was een stabilisatie te zien, al voelden minder mensen zich toen kalm en rustig.
Jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar hebben de laagste mentale gezondheid. Een kwart van hen voelde zich in de eerste helft van dit jaar psychisch ongezond. Dat is ongeveer 10 procentpunt meer dan gemiddeld over 2020.
Het CBS heeft Nederlanders vorig jaar gericht gevraagd of zij zich minder goed voelden dan voor de coronacrisis. Dat bleek inderdaad het geval. Ruim een kwart voelde zich bijvoorbeeld eenzamer. Bovendien kwamen ook gevoelens van angst, somberheid en stress meer voor. De onderzoekers beschikken nog niet over zulke gegevens van 2021. Daarom is het volgens hen "niet eenduidig vast te stellen" of corona nu weer de veroorzaker is van de afnemende psychische gezondheid.
Niet iedereen heeft psychisch te lijden onder de coronacrisis. Sommige mensen zitten juist beter in hun vel. Ze voelen zich minder vaak eenzaam of angstig en ervaren ook minder stress.