Nederlandse consumenten kunnen dit jaar een stuk minder
geld lenen . Sinds 1 januari hebben kredietverstrekkers de manier aangepast waarop een maximale lening wordt berekend. Het betekent dat huishoudens soms tot 66 procent minder geld kunnen lenen ten opzichte van 2020.
De berekening is gebaseerd op de gemiddelde bedragen voor vaste lasten en inkomens van mensen in een vergelijkbare gezinssituatie. Deze zogenaamde leennormen worden verhoogd met een opslag van gemiddeld ruim 200 euro.
Wie daarom in 2021 een lening wil afsluiten, kan – afhankelijk van de gezinssituatie – daardoor 9000,- euro tot 12.000,- euro minder lenen.
Twee voorbeelden:
1. Een alleenstaande ouder met kinderen, een inkomen van 2000 euro netto en een huur van 400,- euro mag dit jaar in totaal een kleine 6.000,- euro lenen. In 2020 was het in deze situatie nog mogelijk om 17.000,- euro te lenen. Dat scheelt dus al 1.000,- euro.
2. Een stel met een gezamenlijk inkomen van 4.000,- euro netto en 1.100,- euro hypotheeklasten wordt ingeschaald op een maximale lening van een kleine 40.000,- euro. In 2020 konden deze mensen nog ruim 10.000,- euro méér lenen.
Vanaf 1 april 2021 worden de regels nog iets verder aangescherpt en zullen consumenten een nog lager maximumbedrag kunnen lenen. Tweeverdieners kunnen wel een hogere hypotheek krijgen in 2021. Tegelijkertijd is er een tegengestelde beweging gaande: een hoger hypothecair krediet voor tweeverdieners in 2021. Dat komt omdat door de jaren heen het inkomen van de partner (tweede inkomen) voor een steeds hoger percentage wordt meegeteld. In 2020 was dat nog voor 80 procent, in 2021 gaat in de berekening voor het maximale hypotheekbedrag het tweede inkomen mee voor 90 procent.
Een voorbeeld: als tweeverdieners in 2020 zo’n 300.000,- euro konden lenen voor een hypotheek, dan stijgt dit bedrag in 2021 met ongeveer 10.000 euro tot 12.000 euro. Daarnaast ligt er nog een voorstel van het kabinet voor een extra verruiming van de leencapaciteit, door het niet of minder meetellen van de studieschuld. Dat betekent dat studenten en starters op de arbeids-en woningmarkt een hoger hypothecair krediet kunnen afsluiten, ook al staat er nog voor (tien)duizenden euro’s aan studieschuld openstaan. Een opvallende ontwikkeling, zeker gezien de strengere leennormen.