De miljoenentoelage waarmee het werken op 'achterstandsscholen' aantrekkelijker moet worden voor leerkrachten, heeft tot nog toe niet veel opgeleverd. De maatregel had althans in het eerste schooljaar (2021/2022) "geen groot effect op de instroom, uitstroom en het behoud van leraren op deze scholen. Ook zijn ze niet meer uren gaan werken", concludeert het Centraal Planbureau (CPB). Alleen al voor de eerste twee schooljaren werd 375 miljoen euro uitgetrokken door het kabinet.
Het bureau noemt het nog wel "te vroeg om harde conclusies te trekken over de daadwerkelijke effectiviteit". "De maatregel werd namelijk zeer kort voor de inwerkingtreding aangekondigd. Scholen en leraren hadden misschien anders op de maatregel gereageerd als die eerder was aangekondigd. Ook het tijdelijke karakter van de maatregel kan invloed hebben op de effectiviteit", aldus het bureau.
De toelage, die bedoeld is om de kansenongelijkheid tussen schoolkinderen en ook achterstanden door corona te verkleinen, leverde de leerkrachten op de scholen in kwestie wel iets meer geld op. Hun gemiddelde uurloon steeg met ongeveer 6,5 procentpunt meer dan dat van hun collega's op scholen zonder de zogenoemde arbeidsmarkttoelage, zag het CPB.
Voor het najaar van 2023 werd nog eens 68 miljoen euro uitgetrokken en voor het kalenderjaar 2024 een bedrag van 165 miljoen euro. Achterstandsscholen lijden nog meer onder het lerarentekort dan scholen met minder problemen.
Volgend jaar, als de benodigde gegevens beschikbaar zijn, brengt het CPB de effecten na afloop van de eerste twee schooljaren in kaart. "Dit vervolgonderzoek zal een vollediger beeld geven van de effecten", aldus het bureau.