Er moet een parlementair onderzoek komen naar de inmenging van China in Nederland. Daarvoor pleiten D66-Kamerleden Jan Paternotte en Sjoerd Sjoerdsma in een opiniestuk in NRC Handelsblad.
Eerder onderzocht de Tweede Kamer onder meer financiering aan moskeeën vanuit het buitenland, zoals Turkije of Qatar. Maar China ontbreekt volgens de Kamerleden vaak als buitenlandse beïnvloeding wordt onderzocht. "En dat is een land met nog veel meer armslag dan Turkije of de Golfstaten." Ze vrezen dat China sterker uit de coronacrisis komt, zeker nu die crisis in de Verenigde Staten "grote zwaktes en verdeeldheid in het land heeft blootgelegd".
Paternotte en Sjoerdsma maken zich zorgen over economische spionage, cyberaanvallen en de intimidatie van Oeigoeren in Nederland. In eigen land onderdrukt de Chinese communistische regering die islamitische, etnische minderheid stelselmatig, onder meer door ze op te sluiten in kampen.
De D66'ers wijzen naar landen als Zweden en Australië, die Chinese inmenging in hun land aan banden legden. Daar stopten onderwijsinstellingen hun samenwerking met de Chinese overheid en werden zogeheten Confuciusinstituten, die de Chinese taal en cultuur willen overbrengen en worden gefinancierd vanuit China, gesloten. Paternotte en Sjoerdsma roepen op te leren van deze landen.
Een parlementair onderzoek wordt uitgevoerd door de Eerste of Tweede Kamer, of een speciale commissie daarvoor. Het is een minder zwaar instrument dan een parlementaire enquête. Zo kunnen getuigen niet door de rechter worden gedwongen mee te werken.