Driekwart van de daders van geweld tegen mensen uit de lhbtq-gemeenschap zijn al eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Dat is volgens onderzoekers van de Erasmus Universiteit bovengemiddeld hoog, want bij criminaliteit in het algemeen geldt dat voor 63 procent. Dat staat in het woensdag verschenen rapport Richten op de regenboog, dat is gemaakt in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum WODC.
De meeste daders plegen het geweld omdat zij een afkeer hebben van lhbtq-uitingen. "Zij lijken uitingen van lhbtq op te vatten als een 'aanval' op de traditionele normen en waarden van de samenleving", schrijven de onderzoekers. Er is ook een grote groep daders die uit reflex scheldt of grappen maakt ten koste van de gemeenschap. Het merendeel van de daders is Nederlands. Ze zijn vaak jonger dan 25 jaar oud en hebben een kwetsbare sociaaleconomische positie, aldus de onderzoekers.
De onderzoekers analyseerden 88 strafdossiers van voornamelijk (95 procent) mannelijke plegers van geweld tegen lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transpersonen en queers (lhbtq). De letter i ontbreekt in de afkorting omdat er te weinig incidenten rond intersekse personen waren om te onderzoeken.
De onderzoekers pleiten voor brede maatschappelijke voorlichting. Ook adviseren ze het makkelijker te maken om aangifte te doen. Dat mensen weinig vertrouwen hebben in het handelen van de politie, belemmert lhbtq-personen om aangifte te doen. Ook moet dit geweld beter geregistreerd worden en moet wet- en regelgeving inclusief worden ingericht. "Bijvoorbeeld door gender op te nemen in strafrechtelijke artikelen, zodat geweld tegen transpersonen als zodanig kan worden geregistreerd en bestraft."