Kankergezwellen in de darmen worden steeds vaker in een vroeg stadium ontdekt. Daardoor is het gemakkelijker om er iets tegen te doen, en hebben de patiënten een betere kans de ziekte te overleven. Dat constateert het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
Darmkanker maakt sinds 2014 deel uit van het bevolkingsonderzoek. Mensen van 55 tot 75 jaar krijgen een uitnodiging voor een test. In de eerste jaren was er een toename van het aantal ontdekte tumoren in de dikke darm en de endeldarm. Deze tumoren werden gevonden voordat mensen klachten hadden, en waren daardoor nog goed te behandelen. Ook werden poliepen verwijderd voordat ze tumoren werden. Daardoor daalt het aantal ontdekte darmtumoren sinds 2016.
Voordat darmkanker in de bevolkingsonderzoeken zat, was minder dan 20 procent van de gevonden tumoren in de gunstigste fase, stadium I. Sinds de grootschalige controles is dat gestegen naar ruim 30 procent. De ongunstigste fase voor darmtumoren, stadium IV, daalde juist van ruim een kwart naar ruim 15 procent. In stadium IV is de tumor uitgezaaid en kan de patiënt niet meer genezen.
Van de mensen die in 2010 darmkanker bleken te hebben, was 61 procent na vijf jaar nog in leven. Dit is gestegen naar 71 procent voor de mensen die in 2017 de diagnose kregen.
Elk jaar krijgen ongeveer 9000 mensen te horen dat ze een tumor aan de dikke darm hebben. Ook zijn er jaarlijks ongeveer 3000 diagnoses van endeldarmkanker. Daarmee is darmkanker een van de meest voorkomende vormen van kanker in Nederland.