Stemmen vanaf zestien jaar is een mooie manier om jongeren meer betrokken te maken bij de politiek, zegt Hugo de Jonge die als minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk is voor de democratische rechtsstaat. "Maar er zijn ook argumenten tegen, en die hebben met name ermee te maken dat het stemmen echt iets groots en gewichtigs is, en dat past bij de leeftijd dat je voor de wet volwassen bent", aldus De Jonge.
Hoogleraar Sarah de Lange opperde zondag om de stemgerechtigde leeftijd in ieder geval voor de Europese verkiezingen te verlagen naar zestien, omdat dit qua wetgeving makkelijker kan dan bij de landelijke verkiezingen. Uiteindelijk wil zij dat 16-jarigen ook bij de landelijke verkiezingen kunnen stemmen. Dit gaat volgens De Jonge allebei "niet in de nabije toekomst" gebeuren, maar "ooit misschien wel".
De minister geeft aan dat de discussie al lang speelt, maar dat een meerderheid van de politieke partijen vindt dat achttien de geschikte leeftijd is om voor het eerst naar het stemhokje te gaan. "En ik denk dat dat zo blijft", aldus De Jonge. "Maar tegelijkertijd ben ik wel gevoelig voor het argument dat je jongeren juist enthousiast moet maken voor de politiek". Daarom doet hij een "hartstochtelijk pleidooi" voor meer burgerschapsonderwijs, jongerenraden en leerlingenparlementen.