Woonminister Hugo de Jonge heeft woensdag de eerste zogeheten 'regionale woondeal' gesloten, met Overijssel. Daarin staan afspraken waar precies de nieuwe woningen komen te staan die iedere provincie moet bouwen. Later woensdag sluit De Jonge een akkoord met Drenthe.
Overijssel bouwt minimaal 42.300 huizen van de in totaal ruim 900.000 nieuwe woningen die er in 2030 moeten staan. De meeste Overijsselse nieuwbouwwoningen komen in Zwolle (12.000), Enschede (5040), Deventer (3550) en Kampen (3200). In totaal moeten in West-Overijssel minstens 28.200 huizen komen en in Twente 14.100. Hoe de verdeling in Drenthe er uit gaat zien, maakt De Jonge later woensdag bekend.
De Jonge erkent dat het "niet gemakkelijk" zal worden om alle huizen te bouwen, gezien de veranderende markt. De inflatie is hoog, waardoor kosten voor materialen oplopen, en ook de stijgende rente kan de groei van nieuwbouw vertragen. "Dit vraagt een gezamenlijke inzet - schouder aan schouder - van overheden, corporaties en marktpartijen", aldus de minister. Drenthe en Overijssel zijn volgens De Jonge "goede voorbeelden" voor andere provincies, aangezien hun woonplannen snel tot stand zijn gekomen.
De komende maanden sluit De Jonge akkoorden met de andere provincies hoe de bouwplannen ingevuld gaan worden. Het is de bedoeling dat de nieuwbouw uit 30 procent sociale huur bestaat, 40 procent middenhuur en betaalbare koop en 30 procent duurdere woningen. Onder 'betaalbaar' wordt een grens van 355.000 euro verstaan.