Staatssecretaris Aukje de Vries (Toeslagen) betreurt dat zij maandag in een debat met de Tweede Kamer verwarring heeft gezaaid door een onjuist cijfer te noemen over kinderen van gedupeerde toeslagenouders die zijn overleden. Ze zei dat er 256 toeslagenkinderen waren overleden die 18 jaar of ouder waren, maar het gaat om 62 (jong)volwassenen, meldt ze ter correctie in een Kamerbrief.
Haar uitspraak leidde tot emoties bij Kamerleden, omdat dit relatief hoge aantal op de mogelijkheid van zelfdoding kan duiden. "Dat er juist bij de bespreking van dit onderwerp verwarring is ontstaan over cijfers is vreselijk en betreurenswaardig, vooral ook voor de ouders die dit raakt", schrijft ze. "Deze vergissing had nooit mogen plaatsvinden. In de hersteloperatie willen we onduidelijkheid zoveel mogelijk voorkomen. Juist op dit onderwerp is dit wrang."
Uit een tabel in de brief blijkt dat in totaal 482 kinderen van gedupeerden zijn overleden tussen 2005 en 2021, de periode waarin de toeslagenaffaire heeft gespeeld. De kinderen van de groep gedupeerden, inmiddels zijn bijna 30.000 van hen erkend, variëren nu in leeftijd van 3 tot bijna 40 jaar.
Cijfers over het aantal overleden kinderen waren al eerder gemeld aan de Tweede Kamer, zegt een woordvoerder van het ministerie. Toch ontstond er opeens onduidelijkheid omdat De Vries een verkeerd cijfer noemde. Kamerleden en ook de bewindsvrouw zelf twijfelden daar al meteen over.
De grootste groep overleden toeslagenkinderen (353) was onder de 5 jaar. In de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar gaat het om 67 kinderen. De bewindsvrouw zal nog voor een nieuw debat over de kwestie op 29 juni, ingaan op de vraag vanuit de Kamer of het mogelijk is om een nadere duiding te geven van de aantallen sterfgevallen.
Het debat ging over de regelingen die in de maak zijn voor onder anderen ex-partners van mensen die gedupeerd zijn of nabestaanden van overleden gedupeerden.